Monumenten in Heusden: Het kerkgebouw Sint Johannes Evangelist te Elshout
In dit artikel:
De kruiskerk, een gemeentelijk monument ontworpen door de Tilburgse architect Henri van Tulder (1819–1903), is een markant voorbeeld van neogotische bouwkunst in baksteen. De openbare aanbesteding vond plaats op 26 november 1877; aannemer Lambert de Rooy uit ’s‑Gravenhage kreeg het werk voor ƒ55.000 toegewezen. Pastoor Q. van den Bogaart legde op 15 april 1878 de eerste steen; binnen een jaar was de kerk gereed en op 4 april 1879 werd er voor het eerst een pontificale mis gevierd door Adrianus Ceelen, prelaat van de Abdij van Berne. Bisschop Mgr. Godschalk wijdde het gebouw op 16 april 1883 in. Tijdens de bevrijding in oktober/november 1944 bleef de kerk vrijwel onbeschadigd; op 2 april 1973 stortte door een zware storm de 18 meter hoge spits in, maar eind september 1974 waren herstelwerkzaamheden afgerond.
Van Tulder paste karakteristieke neogotische elementen consequent toe: slanke, hoge torens, spitsboogvensters met natuurstenen traceringen (maaswerk), pinakels, kruisbloemen en zichtbare kruisribgewelven. De constructie is een skeletopbouw met naar boven verjongende steunberen, waardoor grote delen van de zijmuren openbleven voor talloze spitsboogvensters die veel daglicht toelaten. De buitengevel is uitgevoerd in handgevormde roodbruine baksteen met gele stenen accenteringen; natuursteen vormt de vensteromlijstingen, deelzuilen en traceringen. Vensters variëren van bifo- en trifora tot polifora en zijn voorzien van blank of gekleurd glas-in-lood.
Het schip meet 46 meter in lengte en 19 meter in breedte; de plattegrond omvat een middenschip met twee zijbeuken, aan beide zijden een transept en een halfrond koor. Tien vrijstaande pijlers (80×80 cm) dragen de kruisribgewelven; tussen de ribben zijn de gewelfvlakken met gekleurde stenen in mozaïek gemetseld. De daken zijn met natuurstenen leien in maasdekking gedekt op eikenhouten spanten en sporen; de nokhoogte van schip, koor en transepten is circa 19 meter. Op de viering prijkt een smeedstalen dakbekroning, en op het zuidelijk nokeinde staat in siersmeedwerk een Latijns kruis.
De toren vormt een opvallend verticaal accent: in de frontgevel opgaand, met vijf lagen — van de puntgevel-inkom met gevestigde pinakels tot de orgel- en koorverdieping, de verdieping met klok- en uurwerkassen en een nis met een beeld van Sint Johannes, de klokkenverdieping met vier galmgaten en drie luidklokken, en tenslotte de ingesnoerde achtkantige naaldspits van ongeveer 18 meter, bekroond met een Latijns kruis en een vergulde torenhaan. De wijzerplaten hebben een diameter van circa één meter.
De kruiskerk is zowel vanwege zijn historische bouwfase als door de uitgewerkte neogotische detaillering van groot architectonisch belang; het gebouw illustreert Van Tulders kundigheid in het toepassen van traditionele gotische constructieprincipes in 19e‑eeuwse baksteenbouw. (Auteur artikel: Bart Beaard)