Monddood gemaakt Hongkong naar de stembus, geen plek voor woede over de brand
In dit artikel:
Minder dan twee weken na de dodelijkste ramp in decennia — een brand die minstens 159 mensen het leven kostte — zijn Hongkongers vandaag naar de stembus gegaan in verkiezingen waarvan veel inwoners niet zeker wisten of ze wel door zouden gaan. Het stadsbestuur schuift de schuld voor de tragedie op betrokken renovatiebedrijven; veel burgers wijzen echter naar gebrekkig toezicht door de overheid.
De leider van Hongkong, John Lee, stelde vorige week dat het juist nu noodzakelijk is nieuwe wetgevers te kiezen die hervormingen in de bouwsector kunnen doorvoeren. Critici merken echter op dat de reële beleidsruimte in Hongkong sterk door Peking wordt bepaald, waardoor kiezers weinig echte keuze hebben. In aanloop naar de stemming zijn meerdere mensen gearresteerd na kritische uitspraken over de brand, onder meer op beschuldiging van opruiing of het aanzetten tot haat tegen de regering. Ook werden elf personen opgepakt wegens het aanzetten tot niet stemmen of ongeldig stemmen — een strafbaar feit in de stad. Tegelijk hebben Chinese veiligheidsdiensten internationale media gewaarschuwd om geen “lastercampagnes” te voeren over de afhandeling van de ramp.
Economisch speelt Hongkong een strategische rol in de plannen van China: het fungeert als financieel knooppunt en brug naar buitenlandse investeringen en kennis, iets wat het vasteland steeds harder nodig heeft nu directe buitenlandse investeringen teruglopen. Chinese bedrijven hebben de afgelopen jaren sterk in Hongkong geïnvesteerd — ongeveer 30 procent van de buitenlandse investeringen in 2024 kwam uit China — en vertegenwoordigers met banden naar het vasteland winnen in het parlement aan invloed. Een analyse van wetgevende debatten toont een verschuiving van discussies richting thema’s als “vasteland”, “investeringen” en “talent”, terwijl onderwerpen als de nationale veiligheidswet minder prominent zijn. Bijna een derde van de kandidaten heeft zakelijke banden met Chinese bedrijven, een stijging van circa 50 procent ten opzichte van de vorige verkiezingen.
De politieke druk en wetgeving om tegenstand te beperken, gecombineerd met teleurstelling over afnemende autonomie, hebben geleid tot lage opkomstverwachtingen. Bij de vorige verkiezingen in 2021 lag de opkomst op slechts 30 procent — het laagste niveau sinds 1997 — en analisten verwachten dat de participatie nu niet veel hoger zal zijn. Voor Peking wegen economische prioriteiten zwaarder dan publieke verontwaardiging over de brand; dat staat centraal in het debat rond deze verkiezingen.