"Mokerslag" of "angstzaaierij"? Vakbonden en Jambon bekvechten over impact pensioenhervormingen
In dit artikel:
Een vertrouwelijke simulatie van de Federale Pensioendienst, gebruikt door de vakbonden om kritiek te leveren op de pensioenhervorming van minister Jan Jambon (N-VA), berekende wat er zou gebeuren als de maatregelen die in 2033 ingaan vandaag al op recente pensioengevallen worden toegepast. De studie nam een steekproef van 588 recent gepensioneerde werknemers en bracht drie ingrepen in kaart: een pensioenmalus voor wie te vroeg uittreedt, een begrenzing van gelijkgestelde periodes tot maximaal 20% van de loopbaan en een striktere voorwaarde voor het minimumpensioen (5.000 effectief gewerkte dagen).
Belangrijkste uitkomsten: ongeveer 30 procent van de onderzochte gepensioneerden zou een lagere uitkering krijgen bij onmiddellijke invoering van die maatregelen. Onder die getroffen groep daalt het gemiddelde pensioen met ongeveer een kwart (van ongeveer €1.390 naar €1.072 per maand). Vrouwen vormen ruim 70 procent van de groep die nadeel ondervindt, en ook bij de laagste pensioenen is de impact relatief groot: 4 op 10 binnen die categorie zien hun uitkering dalen. Bijna 3 op de 10 van de benadeelden waren nog in dienst vlak voor hun pensioen; de rest was ziek, werkloos of inactief.
De vakbonden noemen de effecten ernstig en waarschuwen dat sommige mensen onder de armoedegrens zouden terechtkomen. Zij wijzen erop dat de maatregelen ook mensen met lange loopbanen treffen — bijvoorbeeld wie door ziekte of arbeidsongeval nét geen 35 jaar met voldoende gewerkte dagen haalt — en dat bepaalde statuten (zoals kunstenaars of onthaalouders) onevenredig gestraft kunnen worden. Verder stellen zij juridische bedenkingen bij de mogelijke retroactieve beperking van gelijkgestelde periodes en waarschuwen ze voor (indirecte) discriminatie gezien de disproportionele impact op vrouwen.
Het kabinet-Jambon reageert scherp en beschuldigt de vakbonden van het publiceren van vertrouwelijke data en het trekken van alarmerende conclusies zonder nuance. Het wijst erop dat ruim 66 procent van wie vervroegd met pensioen ging en 74 procent van wie op de wettelijke leeftijd vertrok volgens de simulatie geen negatief effect zou ondervinden. Bovendien benadrukt het kabinet dat de berekening geen gedragsaanpassingen meeneemt: veel mensen passen hun loopbaan aan (langer werken of andere keuzes) wanneer regels veranderen, waardoor de reële verliezen kleiner kunnen uitvallen of zelfs kunnen omslaan in hogere pensioenen op langere termijn. Als illustratie presenteert het kabinet het rekenvoorbeeld van een verpleegkundige die door nog één jaar (halftijds) langer te werken een malus vermijdt en uiteindelijk een hoger pensioen opbouwt dan zonder hervorming.
Samengevat: de simulatie toont dat een aanzienlijke minderheid van gepensioneerden er met de aangekondigde maatregelen fors op achteruit kan gaan, vooral vrouwen en kwetsbare groepen. Het politieke debat spitst zich toe op de vraag in hoeverre die berekende effecten reëel zijn, gegeven mogelijke gedragsveranderingen, juridische vragen over retroactiviteit en de verschillende interpretaties van de cijfers door vakbonden enerzijds en het kabinet anderzijds.