'Moet voetbal problemen in Gaza en Oekraïne oplossen? No way', vindt UEFA-baas Ceferin

In dit artikel:

UEFA-president Aleksander Ceferin zegt in een interview met het Amerikaanse Politico dat hij niet van plan is het Israëlische nationale elftal of Israëlische clubs uit internationale competities te weren vanwege het geweld in Gaza. Ceferin, zelf Sloveen en sinds 2016 aan het hoofd van de Europese voetbalbond in Zwitserland, benadrukt dat hij niet blind is voor menselijk leed — "Wat daar met burgers gebeurt, doet me persoonlijk pijn, het maakt me kapot" — maar ziet sportboycots als ineffectief en onterecht gericht op individuele spelers.

Hij wijst erop dat uitsluitingen tegen Rusland na de invasie van Oekraïne vooral het gevolg waren van enorme politieke druk en dat die maatregel al drieënhalf jaar geen einde heeft gebracht aan de oorlog. Bovendien meldt Ceferin dat tot nu toe geen enkel UEFA-lid heeft aangegeven niet meer tegen Israël te willen spelen, wat hem een belangrijk verschil met de Russische situatie lijkt. Verschillende belangengroepen, zoals de Italiaanse vereniging van voetbaltrainers (AIAC), dringen wel aan op actie tegen Israël, maar Ceferin betwijfelt of sport zulke conflicten kan oplossen.

De UEFA-baas haalt ook de historische ervaring met Joegoslavië in 1992 aan: het uitsluiten van spelers voedde daar langdurige wrok en politieke polarisatie. Zijn conclusie is dat sporters de ruimte moeten krijgen om zich te uiten, maar dat collectieve uitsluitingen vaak meer schade en verdeeldheid brengen dan ze opleveren. Interne politieke druk en persoonlijke aanvallen op werknemers binnen de organisatie speelden volgens hem eveneens een rol bij besluiten rond eerdere sancties, en hij lijkt vastbesloten dat UEFA voorlopig geen soortgelijke maatregel tegen Israël neemt.