Moerdijk is niet het eerste dorp dat moet wijken voor de industrie
In dit artikel:
Het Brabantse dorp Moerdijk (ongeveer 1.130 inwoners) moet wijken om plaats te maken voor een nieuw energieknooppunt; dat maakte het college van burgemeester en wethouders dinsdagavond bekend. Op de locatie komen onder meer een 380 kV-hoogspanningsstation, meerdere waterstoffabrieken en grote buizen voor het vervoer van ammoniak en waterstof van de Rotterdamse haven naar Limburg. De beslissing is een direct gevolg van de energietransitie en de uitbreiding van het nabijgelegen haven- en industriegebied.
Het verdwijnen van dorpen voor industrie is geen nieuw verschijnsel in Nederland. In de jaren ’60 en ’70 verdwenen onder meer Oterdum, Heveskes en Weiwerd om te anticiperen op de uitbreiding van de Eemshaven. Folly Kamminga, geboren in 1947 in Oterdum, herinnert zich hoe bewoners vertrokken met uitkoopregelingen en hoe graafmachines snel huizen lieten verdwijnen. Jaren later onderhouden oud-bewoners nog steeds de band: ze komen jaarlijks bijeen en verzorgen de overgebleven grafzerken en het kerkje als tastbare herinnering aan het dorp.
Kamminga herkent het emotionele verlies dat ook Moerdijkers nu ervaren en benadrukt het belang van een faire afkoopregeling en aandacht voor de persoonlijke impact van verhuizing. Andere Nederlandse voorbeelden zijn het verdwenen dorp Rijk (voor de uitbreiding van Schiphol) en Kerensheide in Limburg (voor de Chemelot-fabrieken).
Ook over de grens zijn vergelijkbare gevallen: het Belgische Doel werd grotendeels verlaten na plannen voor de uitbreiding van de Antwerpse haven, en het Duitse Lützerath werd recent ontruimd en gesloopt voor een bruinkoolmijn, nadat activisten het dorp hadden bezet. Die voorbeelden illustreren dat economische en energetische belangen vaak zwaarder wegen dan woonwensen, met langdurige sociale en culturele consequenties voor betrokken gemeenschappen.
De situatie in Moerdijk roept dezelfde vragen op: hoe worden bewoners gecompenseerd, hoe wordt de gemeenschap opgevangen en welke lessen kunnen worden geleerd uit eerdere ontruimingen om de menselijke kant van zulke ingrepen beter te waarborgen?