Minister komt terug op 'starre' houding, spreekt van 'extreemrechtse relschoppers'

In dit artikel:

Demissionair minister van Justitie Foort van Oosten heeft toegegeven dat hij dinsdagmiddag in de Tweede Kamer te terughoudend reageerde op de rellen in Den Haag en heeft later expliciet extremistische relschoppers en antisemitische uitingen veroordelend benoemd. Afgelopen zaterdag liep een demonstratie voor een strenger asielbeleid uit de hand: de politie werd aangevallen en honderden relschoppers richtten vernielingen aan in de stad, onder meer bij politieauto’s, het Binnenhof en het partijkantoor van D66.

Van Oosten was dinsdag opgeroepen om tekst en uitleg te geven. In eerste instantie sprak hij vooral zijn afschuw uit maar wilde hij geen oordeel vellen over motieven van de daders, uit zorg dat dat lopende strafzaken kon schaden. Die terughoudendheid wekte ergernis in de Kamer, ook omdat het kabinet vorig jaar na de Maccabi-rellen sneller tot een duidelijke kwalificatie kwam. Later tijdens het debat noemde Van Oosten de groep expliciet “extreemrechtse relschoppers” en veroordeelde hij nazistische en antisemitische uitingen tijdens de ongeregeldheden.

Verschillende Kamerleden, onder wie D66-leider Rob Jetten en VVD’er Ulysse Ellian, zeiden dat duidelijker benoemen passend was, met name vanwege het gebruik van de Hitlergroet. Van Oosten ging niet opnieuw op de vraag in of het om politiek geweld ging, iets waarover de Kamer verdeeld is.

Het debat stond formeel in het teken van het kabinetsplan met 57 maatregelen tegen antisemitisme; Kamerleden drongen erop aan scholieren minimaal eenmaal een Holocaustlocatie te laten bezoeken. De Kamer bespreekt de rellen in Den Haag nader op donderdag om 10.15 uur.