Minder subsidies voor evenementen en 2 sportcentra dicht: Vlaamse regering snoeit voor 7,4 miljoen euro in sportbeleid

In dit artikel:

Vlaams minister van Sport Annick De Ridder (N-VA) bespaart jaarlijks 7,4 miljoen euro op het sportbeleid als onderdeel van de Septemberverklaring. Hiervan zijn 4,2 miljoen euro aan lagere subsidies. De ingrepen treffen zowel infrastructuur als organisatie: de 14 Vlaamse sportcentra samen verliezen 2 miljoen euro; twee centra in West-Vlaanderen — Blankenberge en Woumen — moeten sluiten, voor de overige centra worden geplande investeringen uitgesteld. Die centra verzorgen zowel topsport- als recreatieve activiteiten, schoolbezoeken en sportkampen.

Multisportfederaties zoals Sporta en Gezinssport Vlaanderen zien samen 2,25 miljoen euro aan steun afnemen; het kabinet wil hiervoor efficiëntiewinsten behalen door fusies tussen federaties. Evenementensubsidies dalen met 500.000 euro (van 3 naar 2,5 miljoen) en de middelen voor sportinfrastructuur worden met een halve miljoen teruggeschroefd. Het sportmuseum Sportimonium verliest zijn volledige jaarlijkse subsidie van 654.000 euro; cultuurdepartement-financiering blijft beperkt (iets meer dan 200.000 euro), waardoor het bestaan van het museum in de huidige vorm onzeker is.

Studentensport Vlaanderen stopt met financiering en subsidies voor sportkampen worden verminderd. Voor G-sport wordt het budget voor clubondersteuning gehalveerd; De Ridder benadrukt dat de taken blijven bestaan maar dat de uitvoering efficiënter moet, bijvoorbeeld door subsidies anders te timen of minder frequent toe te kennen. Topsport blijft buiten de besparingen: eerder dit jaar kondigde De Ridder aan dat het topsportbudget de komende jaren juist stijgt.