Minder personenbelasting, maar meer onroerende voorheffing in Lier: "Moeilijke keuzes in moeilijke tijden"
In dit artikel:
De stad Lier legt haar meerjarenplanning voor 2026–2031 vast met zowel verschuivingen in belastingbeleid als uitgestelde projecten, omdat de inkomsten onder druk staan en uitgaven sterk stijgen. Burgemeester Rik Verwaest zegt dat ambities ingeperkt moesten worden door hogere kosten voor pensioenen van statutairen, politie en brandweer, en door extra prijsstijgingen: voor de restauratie van de Sint‑Gummaruskerk, het Heilig Geestgebouw en het Begijnhof is ongeveer 40 miljoen euro extra nodig. Tegelijk dalen ontvangsten door lagere dividendinkomsten, minder toelages van hogere overheden en krimp in belastingopbrengsten.
Financieel resultaat: investeringen vallen terug van de geplande circa 190 miljoen naar 120 miljoen euro. Dit betekent dat sommige geplande heraanleggen van straten en het geplande nieuwe cultuurcentrum voorlopig worden uitgesteld. Wel blijft een recordaanpak: herstellen van erfgoedgebouwen krijgt veel van het beschikbare budget.
Op de belastingzijde voert Lier een taxshift door: de aanvullende personenbelasting gaat omlaag van 7,9% naar 7,2%, terwijl de opcentiemen op de onroerende voorheffing stijgen van 787 naar 995. Concreet verschuift een deel van de last van werkende huurders naar eigenaars en naar grote handelszaken: winkelketens met veel oppervlakte krijgen hogere rekeningen, kleinere binnenstadshandels worden relatief ontzien. Verder verdwijnen sommige bedrijfstaksen en de terrasbelasting om de horeca te ondersteunen; er komt wel een toeristenbelasting.
Praktische plannen: van de 120 miljoen gaat een groot deel naar erfgoedrestauratie, bijna 20 straten worden heraangelegd met veilige fietspaden, parkeren wordt versoepeld (1 uur gratis i.p.v. 30 minuten), de stad wil minstens drie nieuwe parken aankopen/aanleggen, Netestadion en Stadsmuseum uitbreiden, crisiswoningen renoveren en extra opvangplaatsen creëren, en de C&A‑site en aangrenzende binnengebieden ontwikkelen.