Minder infraprojecten gaan door na bezuinigingen Prinsjesdag
In dit artikel:
Door maatregelen die het kabinet op Prinsjesdag invoerde, kunnen minder infrastructurele projecten doorgaan omdat het budget van het Mobiliteitsfonds minder mee mag groeien met prijsstijgingen. Dat blijkt uit antwoorden op Kamervragen over de begroting van dat fonds, waaruit investeringen in wegen, vaarwegen en spoor worden betaald. De maatregel dient om tekorten elders in de rijksbegroting te dempen, maar betekent feitelijk een korting op infrastructuur terwijl aanleg- en onderhoudskosten wél blijven stijgen; op termijn kan dat in totaal om miljarden euro’s aan bestedingsruimte schelen.
Tegelijk waarschuwden twee demissionaire ministers vorige maand dat juist extra geld nodig is: veel spoor-, water- en autowegen zijn verouderd en vragen vervanging of reparatie. Als illustratie noemt het kabinet een mogelijke structurele verhoging van het Mobiliteitsfonds met circa 1 miljard per jaar in 2031, oplopend tot ongeveer 2,5 miljard in 2050. De beslissing om groei af te snijden zet zo druk op toekomstige onderhouds- en vernieuwingsprogramma’s.