Militairen naar Oekraïne om vrede te bewaren? Dit vinden Parijs, Londen en Berlijn

zaterdag, 23 augustus 2025 (12:02) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Westerse partners werken aan plannen om een vredesakkoord in Oekraïne met troepen te beveiligen, als afschrikmiddel tegen een nieuwe Russische aanval. President Trump laat de feitelijke “boots on the ground” vooral aan Europa over en ziet de VS vooral in ondersteunende of coördinerende rol. De echte discussie speelt zich rond drie grote Europese landen: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

Frankrijk: president Macron opende in februari 2024 het debat over het sturen van manschappen om na een vredesakkoord toezicht te houden. Hij benadrukt dat het niet om meeleiden in gevechten gaat, maar om te voorkomen dat Rusland opnieuw begint; publiekelijk houdt hij zich sindsdien terug, maar achter de schermen zijn gesprekken gaande met bondgenoten. Binnenlandse politiek remt de actie: Macron heeft geen parlementaire meerderheid en belangrijke oppositiepartijen (radicaal-rechts en -links) verzetten zich. Toch blijkt uit peilingen dat ongeveer twee derde van de Franse bevolking steun geeft aan een dergelijke missie, en als staatshoofd heeft Macron brede bevoegdheden om inzet te beslissen.

Verenigd Koninkrijk: Londen is bereid om troepen te sturen zodra er een staakt-het-vuren is, zo werd in maart duidelijk en recent bevestigd. Rondcijfers van 10.000–20.000 militairen circuleren, maar zijn niet definitief. Er bestaan concrete plannen om snel honderden trainers en ingenieurs te zenden om het Oekraïense leger te helpen herstellen. Premier Starmer en Macron leiden de zogenoemde Coalition of the Willing, die stelt dat een effectieve vredesmacht Amerikaanse militaire steun nodig heeft. Die toezegging lijkt na intensieve lobby voort te komen, maar de precieze afspraken met Washington blijven onduidelijk; admiraal Tony Radakin werd daarom naar de VS gestuurd om details te bespreken. Publieke steun in het VK is relatief hoog: bijna 60 procent staat positief tegenover een inzet.

Duitsland: bondskanselier Merz wil Duitsland als Europese leider neerzetten en zal zich niet louter op Frankrijk of het VK willen verlaten. Tegelijk blijft hij voorzichtig in formulering: “te vroeg om over inzet van de Bundeswehr te praten”, maar hij erkent een grote verantwoordelijkheid. In Duitsland is het onderwerp zeer gevoelig; een meerderheid van de bevolking is tegen en binnen de regering en CDU/ SPD bestaan sterke bezwaren. Voor plaatsing van troepen is doorgaans een meerderheid in de Bondsdag nodig, wat onzeker is. Ook de capaciteit van de Bundeswehr is een probleem: personeelstekorten en hervormingen maken het sturen van een brigade van enkele duizenden militairen logistiek en organisatorisch zwaar.

Kortom: er bestaan concrete plannen en politieke wil in delen van Europa om een vredesmacht in te zetten na een bestand, maar binnenlandse politiek, parlementaire meerderheden en militaire capaciteiten bepalen of en hoe die plannen realiseerbaar zijn. De Coalitie van de Willing zoekt uitlijning met de VS, want zonder Amerikaanse ruggensteun achten veel westerse landen zo’n missie kwetsbaar.