Mijn moeder, de liefste homofoob die er is, accepteerde tóch mijn zusje
In dit artikel:
Als jongen in een azc leerde de auteur dat afkomst niets zegt over iemands moraal — een ervaring die hem scherp laat kijken naar hoe simplificerende verhaallijnen rond homoseksualiteit blijven overheersen. Privévoorvallen laten volgens hem een ander beeld zien: zijn zus heeft een relatie met een vrouw en hoewel hun moeder aanvankelijk reageerde met de opmerking “we moeten even samen de boze geest uit je lichaam mediteren”, veranderde dat de liefde niet; de vriendin is welkom in huis en het koppel woont deel van de tijd samen. Een Koerdische moslimvriend benadrukte dat oordelen verboden is volgens de Koran, en een Marokkaanse kennis vertelt hoe zijn zus, na aanvankelijke tranen van haar ouders toen ze uit de kast kwam, na anderhalf jaar weer thuis woont met haar vriendin in een islamitisch gezin.
De schrijver vraagt zich af waarom zulke genuanceerde, hoopvolle verhalen zelden terugkomen in talkshows en nieuws. Hij wijt dat niet aan pure onwil van media of leiders, maar aan een systeem van Twitterstormen, algoritmes en kijkcijfers dat vastgeroeste stereotypen extra voeding geeft. Als tegenbeeld noemt hij klunzige mediainterventies — bijvoorbeeld een presentator die twee jongens met een migratieachtergrond op een neerbuigende manier confronteerde met “homoseksualiteit in jullie cultuur” — waarmee nuance ondergesneeuwd raakt.
Kernboodschap: maatschappelijke verandering en zachte, groeiende acceptatie bestaan al binnen conservatieve en religieuze families, maar het publieke debat blijft hangen in polarisatie en verongelijking. Meer aandacht voor die wankele, liefdevolle trajecten zou het beeld rond LGBTQ+-acceptatie verbreden en verharden van stereotypen tegengaan.