Michel (27), Russische vader, Oekraïense moeder en geboren in Groningen, vecht voor laatste kans Winterspelen
In dit artikel:
Michel Tsiba (27) en Daria Danilova (23) vechten dit weekend in Zagreb nog voor één laatste kans om zich te kwalificeren voor de Olympische Winterspelen 2026 in Milaan. Het paar kan de eerste Nederlandse combinatie ooit op het olympische kunstrijsterrein worden, maar loopt tegen strengere eisen van NOC*NSF aan dan die van het IOC: waar het IOC een top-16-plek op het WK als volwaardige startplaats accepteerde, eist NOC*NSF een top-14-klassering én dat het paar eenmaal minimaal 173,89 punten rijdt in een gelicentieerde wedstrijd.
Tsiba — geboren in Groningen, opgegroeid in Zandvoort, zoon van een Russische vader en Oekraïense moeder — en zijn partner en vriendin Danilova (van Russische origine, inmiddels Nederlands) trainde deze periode in Sotsji. Ze leggen uit dat Nederlands ijs en medische voorzieningen weliswaar beter zijn, maar dat specialistische coaches en technische begeleiding voor paarrijden ontbreken in Nederland. Hun coaches in Sotsji werken met een internationaal topteam waar onder meer wereldtoppers trainen, en vanwege verblijfs- en logistieke redenen is volledig verhuizen naar Heerenveen geen optie. Als kwalificatie voor de Spelen lukt, verwachten ze mogelijk meer budget en kansen om in Nederland met die coaches te werken.
Eerdere pogingen om aan de NOC*NSF-norm te voldoen liepen mis: een najaarswedstrijd sneuvelde door een blessure, een tweede poging in Japan leverde eveneens te weinig punten op. De beslissende kans is de Golden Spin of Zagreb (4–7 december), waar Tsiba en Danilova met vernieuwde programma’s uitkomen — de korte kür op Take Back the Power (Raury) en de vrije kür op Stairway to Heaven (Led Zeppelin). Ze erkennen dat die nieuwe programma’s technisch zwaarder zijn en meer tijd vragen om goed in te slijpen; het dilemma is dat ze nu al moeten pieken in het najaar in plaats van pas in februari.
De sporters beschrijven de druk die de extra eisen van NOC*NSF met zich meebrengen: hoewel zij volgens de internationale regels al een olympische startplaats verdienden (zij werden vorig jaar vijftiende op het WK in Boston), ervoeren ze teleurstelling toen Nederland aanvullende voorwaarden stelde. Tsiba noemt die spanning als ’de roze olifant in de kamer’ en zegt dat het voortdurend over punten praten het presteren niet helpt. Tegelijk toont hij vertrouwen in het team en de mentale aanpak: focus op training en vertrouwen in elkaar zijn leidend, niet fixeren op het scoregetal.
Persoonlijk schetst Tsiba ook zijn lange weg: anders dan Danilova begon hij later met schaatsen en zegt zelf niet als natuurlijk talent te zijn gezien, maar doorzettingsvermogen en harde arbeid hebben hem gebracht waar hij nu staat. Over zijn eigenschap zegt hij kort: „Mijn grootste talent is m’n doorzettingsvermogen.” Voor Nederlandse kunstrijden zou hun olympische deelname niet alleen historisch zijn, maar ook kunnen bijdragen aan meer zichtbaarheid en steun voor een relatief kleine sport in Nederland.
Kortom: deze wedstrijd in Zagreb is voor Tsiba en Danilova allesbepalend. Slagen ze erin de 173,89 punten te halen, dan is Nederland mogelijk voor het eerst vertegenwoordigd door een paar in het olympisch kunstrijden; falen betekent dat deze bijzondere kans alsnog afhangt van nationale beoordelingscriteria die strenger zijn dan de internationale normen.