Met zijn complexe, hallucinante oeuvre drijft de Nobelprijswinnaar de literatuur tot het uiterste
In dit artikel:
De Hongaarse schrijver László Krasznahorkai (1954) kreeg donderdagnmiddag de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend vanwege zijn unieke, inward-gerichte en hallucinerende proza waarin de menselijke angst centraal staat. Veel van zijn romans spelen zich af in een troosteloze provinciestad – vermoedelijk in het zuidoosten van Hongarije – waar wantrouwen tegenover vreemden en het wachten op een sterke leider de sfeer bepalen.
Krasznahorkai, geboren in Gyula bij de Roemeense grens, studeerde rechten in Szeged en later Hongaarse taal- en letterkunde in Boedapest; zijn scriptie ging over ballingschap bij Sándor Márai. Zijn doorbraak kwam in 1985 met Satanstango, dat regisseur Béla Tarr inspireerde tot een zwart‑witfilm van zeven uur. Belangrijke titels die in het Nederlands verschenen zijn onder vertaling van Mari Alföldy omvatten Satanstango, De melancholie van het verzet, Baron Wenckheim keert terug, Oorlog en oorlog en het meest recente Herscht 07769.
Krasznahorkai trekt van zijn lezers doorzettingsvermogen: zijn zinnen zijn lang, gelaagd en fragmentarisch, omdat hij wil laten zien hoe personages gevangen zitten in hun innerlijke monologen. Zelf verwoordde hij het zo: “Korte zinnen heb ik altijd als buitengewoon manipulatief ervaren, of als een slechte gewoonte, mensen praten niet in korte zinnen.” Thema’s als angst voor het buitenstaanders, politieke verval en messiaanse verwachtingen lopen als een rode draad door zijn werk; het populistische klimaat onder premier Orbán wordt soms als echo in de toneelmatige dreigingen gesignaleerd.
Terwijl Baron Wenckheim keert terug een relatieve lichtheid en zelfs humor kent (tot een catastrofale slotscène), verplaatst Herscht 07769 het decor naar Oost‑Duitsland: een gefixeerde ex‑psychiatrische bodybuilder waarschuwt vergeefs politici voor naderend onheil, en paranoia en geweld verspreiden zich onder de bevolking. Krasznahorkai blijft een van die auteurs die in zowel taal als visie het ongemak en de crisis van onze tijd tot literaire makerschap smeden.