Met 'gerechtelijke terreur' weet de olie- en gasindustrie klimaatbeleid te frustreren
In dit artikel:
Een weinig bekende rechtbank in Washington, het Internationaal Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID), ontwikkelt zich wereldwijd tot een belangrijk instrument waarmee energiebedrijven overheden aanklagen vanwege klimaat- of milieubeleid. ICSID is alleen toegankelijk voor bedrijven; achter gesloten deuren kunnen zij staten dagvaarden als zij menen dat beleidsbesluiten hun investeringen of toekomstige inkomsten aantasten. Dat leidt steeds vaker tot claims tegen maatregelen die de energietransitie moeten versnellen.
Het Nederlands ministerie van Klimaat en Groene Groei werd in oktober verrast toen ExxonMobil, naast procedures in Nederlandse rechtbanken, ook een zaak startte bij het ICSID tegen Nederland vanwege het stoppen van aardgaswinning in Groningen. Deze stap illustreert een bredere trend: uit de ICSID-database blijkt dat olie-, gas- en mijnbouwbedrijven alleen al in de eerste acht maanden van dit jaar 22 nieuwe zaken hebben ingediend (tegen 21 in heel 2024), en dat bijna de helft van alle claims van de fossiele sector afkomstig is.
De financiële inzet is enorm: tussen 2015 en 2024 lag het gemiddelde geëiste bedrag per claim op meer dan 981 miljoen dollar, een last die uiteindelijk door belastingbetalers kan moeten worden gedragen. De procedures zijn grotendeels niet-openbaar, waardoor het onduidelijk blijft welke bedragen precies worden gevorderd en op basis van welke argumenten staten aansprakelijk worden gehouden. Grote advocatenkantoren zoals Freshfields voeren veel van deze zaken, wat volgens deskundigen heeft geleid tot een gespecialiseerde industrie rond investeerder-staatarbitrage.
Kritiek op het systeem richt zich op meerdere punten. Arbitragetribunalen richten zich primair op de bescherming van investeerders en hun toekomstig verwachte opbrengsten, en wegen zelden de bredere publieke belangen zoals klimaatdoelen mee. Het vooruitzicht op miljardenclaims veroorzaakt volgens critici een ‘regulatory chill’: regeringen verzachten of vertragen beleid uit angst voor juridische claims en kostbare compensaties. Voorbeelden zijn eerdere procedures of dreigingen die beleidskeuzes lijken te hebben beïnvloed: Uniper en RWE die Nederland aanklaagden in verband met kolenuitfasering (procedure uiteindelijk niet doorgezet), Vermilion Energy die Frankrijk in 2017 onder druk zette rond plannen voor uitfasering, en Denemarken dat zijn einddatum voor Noordzeewinning uitstelde met de kosten van mogelijke compensaties als reden.
Nederland speelt een cruciale rol in dit systeem: na de Verenigde Staten is het het populairste land van waaruit claims worden ingediend, en onderzoek van ngo’s (SOMO, Both ENDS, Transnational Institute) toont dat 71 procent van die vorderingen komt van brievenbusmaatschappijen. Dat heeft deels te maken met het uitgebreide netwerk van circa 95 Nederlandse investeringsverdragen en de mogelijkheid om via het Energiehandvest (ECT) of bilaterale verdragen staten elders aan te pakken. Ook al hebben de EU en verschillende lidstaten in 2024 hun deelname aan het ECT opgezegd, verdragsclausules blijken nog steeds inzetbaar voor lopende claims, zoals in de ExxonMobil-zaak tegen Nederland.
Gezondheids- en milieubewegingen, sommige economen en juristen roepen op tot ingrijpende hervormingen of afschaffing van het huidige ISDS-systeem. De Europese Commissie heeft als alternatief het Investment Court System (ICS) ontwikkeld, dat onafhankelijke rechters en een beroepsmogelijkheid voor staten introduceert en reeds is opgenomen in recente handelsakkoorden. Hoewel dit door sommigen wordt gezien als verbetering — met name om ook investeerders in groene projecten rechtsbescherming te bieden — blijft er kritiek dat het nieuwe systeem nog steeds eenzijdig is en onvoldoende rekening houdt met de beleidsruimte en het publieke belang van staten.
Kortom: arbitragezaken bij ICSID vormen een groeiend obstakel voor klimaatbeleid. Fossiele bedrijven gebruiken internationale verdragen om compensatie te eisen voor beleidskeuzes die de energietransitie beogen te bevorderen; de procedures zijn kostbaar, grotendeels gesloten en kunnen regeringen afschrikken om ambitieus te handelen. De discussie over hoe investeerdersbescherming en klimaatbeleid in balans gebracht moeten worden – door hervorming van arbitrage, aanpassing van verdragen of meer transparantie — staat hoog op de Europese en internationale agenda.