Met 'Beste klootzak' legt Despentes samurai-scherp de maatschappelijke hypocrisie bloot
In dit artikel:
Virginie Despentes wordt in dit stuk neergezet als een literair en cultureel wapenfeit: onverschrokken, rauw en onmiskenbaar scherp. De auteur herleest Despentes’ oeuvre — van het beruchte Baise‑moi en het pamflettistische King Kong Théorie (2006) tot de recente epistolaire roman Cher connard — en plaatst haar in een bredere feministische en maatschappelijke context. Waar Baise‑moi destijds vooral afkeer opriep omdat een vrouw geweld en seks ongeremd liet zien, toonde King Kong Théorie hoe vrouwelijke verontwaardiging anders en harder wordt beoordeeld dan mannelijke cynische afstandelijkheid. Dat verschil verklaart de terughoudendheid waarmee vrouwen vaak schrijven; Despentes trapte die remmen kapot.
De columnist koppelt deze observatie aan concepten uit de feministische fenomenologie: verwachtingen over gender kleuren de lezing van emoties en intenties. Woede vanuit een mannenlichaam krijgt universele status, bij vrouwen verschijnt het al snel in het hokje activisme of hysterie. Despentes maakt die asymmetrie zichtbaar en breekt eroverheen: haar stem was en is compromisloos, waardoor ze zowel maatschappelijke woede ontving als artistieke kracht verwierf.
Tegelijk reflecteert de schrijver op eigen werk en generatie: in een eerder manifest pleitte ze voor een directere, minder geparfumeerde vrouwelijke literaire stem — iets wat Despentes al decennia praktiseert en dat de recensente inspireerde. De nieuwe roman Cher connard bevestigt volgens haar dat Despentes geëvolueerd is zonder aan felheid in te boeten. Het boek concentreert zich op een #MeToo‑schandaal en weeft drie stemmen door elkaar — een middelbare mannelijke schrijver, een oudere actrice en een jonge feministische blogster — waardoor genders en generaties in gesprek gaan in plaats van elkaar alleen af te maken. Daardoor is Cher connard gelaagder dan King Kong Théorie: het blijft een fel pamflet tegen hypocrisie en gendernormen, maar bevat ook tederheid, empathie en reflectie over verslaving en veroudering.
De auteur merkt op dat de tijd veranderd is: #MeToo en het internet hebben de ruimte voor vrouwen vergroot, maar tegelijk creëren ze nieuwe fragmentatie en onvermogen om elkaar te bereiken. Despentes zelf lijkt wijzer, niet per se milder — haar stem kreeg meer lagen. De roman nodigt uit tot luisteren: personages poken elkaar fel, maar staan ook open voor de ander, en daarmee illustreert Despentes dat strijd en zorg vaak samengaan.
Als slotopmerking verbindt de recensente persoonlijke ambitie en solidariteit: zij werkt zelf aan een nieuw boek en hoopt op hetzelfde woeste vuur en snijdende inzicht. Haar pleidooi is duidelijk: de oudere, boze, onconventionele vrouwen — de “oude, lelijke, woedende wijven” — verdienen erkenning en een voetstuk, want hun verhalen zijn noodzakelijk en revelerend voor de literaire en sociale verhoudingen van vandaag.