Meer koopkracht? Alleen als je gelooft in sprookjesinflatie

maandag, 14 juli 2025 (17:23) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

Het Centraal Planbureau (CPB) en werkgeversvereniging AWVN stellen dat lonen gemiddeld 3,9 procent stijgen terwijl de inflatie slechts 3,2 procent bedraagt, wat suggereert dat werknemers erop vooruitgaan. Echter, deze cijfers zijn volgens critici misleidend omdat de officiële inflatie gebaseerd is op kunstmatige meetmethoden die niet aansluiten bij de werkelijke uitgaven van Nederlanders. Zo worden prijzen van vergelijkbare producten meegenomen in plaats van dezelfde, waardoor de inflatie onderschat wordt. De daadwerkelijke kostenstijging voor de consument is hoger door stijgende prijzen van essentiële zaken zoals boodschappen, energie, huur en zorg, maar ook door hogere gemeentelijke belastingen en erfbelasting.

Ondernemers waarschuwen bovendien dat loonsverhogingen “moeten normaliseren” vanwege de financiële druk op bedrijven, maar zij wijzen erop dat die druk juist voortkomt uit zware belastinglasten, strenge klimaat- en stikstofregelgeving en hoge energiekosten opgelegd door de overheid. Veel Nederlandse bedrijven bevinden zich daardoor in een kwetsbare positie. Terwijl het CPB de koopkracht als toegenomen presenteert, ervaren veel Nederlanders juist een daling van hun financiële welzijn door stijgende vaste lasten en onbetaalbare kosten zoals kinderopvang.

De oproep in het artikel is duidelijk: de officiële cijfers weerspiegelen niet de dagelijkse realiteit en worden gebruikt om onvrede te temperen, terwijl de werkende middenklasse structureel wordt uitgeknepen en geconfronteerd met een groeiende belastingdruk, die onder meer via erfbelasting de koopkracht verder aantast. Volgens de schrijver is er geen sprake van echte koopkrachtgroei, maar van een papieren illusie. Wat nodig is, is eerlijkheid over deze cijfers, verlichting van de lasten en een politieke koerswijziging die daadwerkelijk bijdraagt aan het financiële welzijn van burgers, in plaats van een façade van welvaart die in werkelijkheid weinig waard is voor de gewone Nederlander.