Meditatie: Proefgebod

In dit artikel:

God stelde Adam één helder verbod: niet eten van de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad, een situatie die Mozes in Genesis beschrijft. Christiaan Salomon Duijtsch (predikant te Mijdrecht) legt uit dat dit gebod twee doelen diende: het moest openbaar maken of de mens God zou gehoorzamen, en het moest laten blijken welke goede gevolgen gehoorzaamheid en welke kwade gevolgen ongehoorzaamheid met zich meebrengen. Volgens Duijtsch had God het recht dit voorschrift te geven uit hoofde van Zijn opperheerschappij, en was een uiterlijke daad van Adam nodig om innerlijke afwijking zichtbaar te maken — anders zouden nakomelingen niet overtuigd worden van schuld en van de rechtvaardigheid van straf. Het verbod was dus niet bedoeld als list, maar als waarschuwing en als herinnering aan Adams totale afhankelijkheid van God. De tekst komt uit Duijtschs bijdrage bij de Gedenkzuil te Mijdrecht (1788) en weerspiegelt een traditionele, godsdienstig‑juridische uitleg van de val van de mens.