Mbo'ers van Buiten-Europese herkomst vinden minder vaak werk

In dit artikel:

Het CBS constateert in de Rapportage Inclusieve Arbeidsmarkt 2025 dat mbo‑afgestudeerden met een niet‑Europeese herkomst minder snel aan werk komen en vaker moeten solliciteren voor verplichte stages of leerwerkplekken. Van de lichting 2021/’22 had een jaar later 82% van migranten (geboren buiten Europa) werk en 85% van de tweede generatie met buiten‑Europese ouders; het landelijke gemiddelde voor alle mbo’ers ligt op 92%. Sinds 2007/’08 ligt het arbeidsmarktaandeel van mbo’ers met een niet‑Europese achtergrond structureel onder het totaal, met het grootste verschil rond de recessie in 2012/’13.

Voor stages of leerwerkplekken moesten in 2024 bijna 83% van de mbo‑gediplomeerden met een niet‑Europese herkomst solliciteren, tegenover 75% van alle mbo‑gediplomeerden. Acht procent van degenen die solliciteerden deed dat zeven keer of vaker; bij de tweede generatie buiten Europa was dat 14% (tegen 7% bij Nederlandse herkomst). De cijfers wijzen op terugkerende toegangsdrempels tot werk en praktijkplaatsen, wat beleidsmatige aandacht voor betere bemiddeling, netwerkondersteuning en gelijke kansen vereist.