Marquez na 6 jaar weer MotoGP-wereldkampioen en op gelijke hoogte met Rossi
In dit artikel:
Op het Twin Ring Motegi-circuit werd zondag de Grand Prix van Japan in de MotoGP verreden, waarin de wereldtitel op het spel stond. Francesco Bagnaia vertrok opnieuw vanaf pole en nam direct de leiding; hij zette een stevig tempo neer en reed weg bij de rest, ondanks af en toe zichtbare rook uit zijn Ducati. Pedro Acosta volgde aanvankelijk, maar verloor later posities na een fout en een verremming zes ronden voor het einde.
Marc Márquez schoof in de tweede helft van de race knap op: hij passeerde eerst Acosta en werkte zich vervolgens richting het front, waarmee hij zijn kansen op de titel verzilverde. Bagnaia pakte de zege, maar Márquez finishte als tweede en verzekerde zich daarmee van zijn zevende wereldtitel in de MotoGP — zijn eerste sinds zes jaar en daarmee op gelijke hoogte met Valentino Rossi; alleen Giacomo Agostini heeft er meer. Joan Mir completeerde het podium: zijn eerste topdrieklassering sinds 2021.
Opvallend in de opstelling en uitval waren afwezigen door blessures: de regerend kampioen Jorge Martín bleef thuis met een gebroken sleutelbeen en thuishope Ai Ogura miste de race na een val in Misano. De Japanse GP bood zowel een dominante race van Bagnaia als een emotioneel hoogtepunt voor Márquez, die na jaren van blessures zijn rentree als kampioen bekroonde.