Marco Borsato verdringt de politiek uit de aandacht van het publiek
In dit artikel:
De recente zittingsdag in de strafzaak tegen Marco Borsato overheerste de publieke belangstelling en won het van de avondelijke verkiezingsdebatten. De kern van de zaak: een nu vijftienjarig meisje – dochter van de voorzitter van Borsato’s fanclub – zegt dat de zanger haar jarenlang heeft betast, ook op intieme plekken. Borsato ontkent en heeft zelf aangifte gedaan wegens smaad en laster, ook tegen de moeder. De beschuldigingen dateren van jaren geleden; het meisje deed later aangifte nadat ze lang met de pijn had geworsteld.
De auteur bestrijdt het argument, dat ook in het politieke debat klonk (Wilders stelde iets vergelijkbaars), dat de publieke opinie pas zou mogen oordelen nadat een rechter heeft geoordeeld. Procesvoering is in principe openbaar; burgers moeten volgens de columnist juist wél zelf kunnen wegen wie zij geloofwaardig vinden — zeker bij zedenzaken waar vaak geen onafhankelijke getuigen of direct bewijs zijn en alles neerkomt op het woord van slachtoffer versus beschuldigde. Daarom verdient publiek debat en kritische aandacht volgens het stuk.
Wat de verdediging betreft, oordeelt de columnist dat Borsato zichzelf eerder heeft geschaad dan geholpen. In zijn verklaringen schilderde hij een intiem, vaak naakt en los groepsgewijs huishouden waarin grensoverschrijdend gedrag als 'normaal' werd voorgesteld. Hij presenteerde zichzelf als hulpverlenende huisvriend die, ook gezien de moeilijke thuissituatie van het gezin, vaak inwipte en knuffelig was. Die beeldspraak en anekdotes — breed uitgemeten in de media en nabesproken in talkshows met psychologen en juristen — maken hem volgens de schrijver ongeloofwaardig: als een volwassen man die werkelijk grenzen wilde bewaken zou je eerder afstand zoeken of je eigen gezin betrekken bij hulp, niet het gedrag normaliseren dat nu ter discussie staat.
De columnist waarschuwt tevens voor simplistische inschattingen: enerzijds moeten slachtofferverklaringen serieus genomen worden, anderzijds kan er kwaadwilligheid bestaan. Maar in deze zaak valt op dat Borsato geen duidelijke, afstandelijke ontkenning gaf; zijn verhaal wekt bij de schrijver weinig vertrouwen en heeft zijn zaak niet geholpen.
Ten slotte maakt de auteur enkele politieke opmerkingen: het toeslagenschandaal en de Groningse gasproblematiek moeten publiek blijven, en de PVV wordt als extreemrechts bestempeld. De hoofdboodschap blijft echter de vraag die na de zittingsdag blijft hangen: wie gelóóf je — de klaagster of de beschuldigde — en welke rol heeft de media daarbij?