Maaike Hoffer probeert Joodse en Palestijnse Israëliërs te verbinden. Kan dat nog?

zaterdag, 13 december 2025 (10:34) - Trouw

In dit artikel:

Maaike Hoffer (48) woont in het christelijke woonwerkgemeenschap Nes Ammim, boven Haifa en dicht bij de Libanese grens, en coördineert daar dialogen tussen Joodse en Palestijns-Israëlische burgers. Nes Ammim werd in 1963 door Europese christenen als ontmoetingsplek opgericht; tegenwoordig wonen er zo’n honderd gezinnen, waarvan ongeveer negentig Joodse gezinnen, aangevuld met buitenlandse vrijwilligers. Hoffer groeide er op, spreekt Hebreeuws en Arabisch en werkt sinds 2022 als dialogue coordinator.

Voor 7 oktober 2023 organiseerde ze onder meer gemengde seminars voor middelbare scholieren om elkaar achtergronden en identiteit te laten bespreken. Na de aanslagen van Hamas en de daaropvolgende oorlog in Gaza gingen die bijeenkomsten vrijwel niet meer: rouw, woede, angst en nieuwe trauma’s hebben wederzijds wantrouwen sterk doen oplopen. Hoffer merkt dat scholen terughoudend zijn, Palestijnse jongeren bang zijn zich uit te spreken en Joodse jongeren vaak hatende taal gebruiken. Een enquête van Givat Haviva van augustus laat zien dat wantrouwen tegenover de andere groep is verdubbeld: onder Joodse Israëliërs van ongeveer vier op de tien naar acht op de tien, onder Arabische Israëliërs van een kwart naar de helft.

De veiligheidssituatie beïnvloedde Hoffers leven persoonlijk: buitenlandse vrijwilligers verlieten het land in de afgelopen twee jaar en Hoffer zelf week meerdere keren tijdelijk uit naar Nederland—onder meer vanwege Iraanse vergeldingsbombardementen in juni. Ze keerde in augustus terug en kocht meteen schoolspullen voor haar kinderen (6 en 7). Tegelijkertijd voelt ze zich verscheurd: ze identificeert zich deels met Palestijns-Israëlische vrienden die familie in Gaza hebben, maar ervaart ook de pijn van Joodse Israëliërs bij de terugkeer of vondst van gijzelaars. Die dubbele betrokkenheid maakt het lastig om in de huidige sfeer openlijk standpunten te delen.

Praktisch werk loopt moeizamer dan voorheen. Een nieuw leiderschapsprogramma voor jongeren strandde doordat geen leerlingen van de Hebreeuwssprekende scholen wilden meedoen; Arabische scholen reageerden teleurgesteld en boos. Tegelijkertijd lukt het nog wel om kleinere, minder politiek geladen activiteiten te organiseren: Arabische en Hebreeuwse taallessen, vrouwenbijeenkomsten, een scholierenkoor uit Oost- en West-Jeruzalem en luistercirkels voor docenten vonden wel doorgang. Hoffer zegt dat het klassieke Nes Ammim-recept — mensen zomaar samenbrengen — herzien moet worden; ze organiseert nu ook aparte bijeenkomsten voor Joodse en voor Palestijns-Israëlische jongeren.

De politieke en kerkelijke context sijpelt door: de recent opgefriste Kairos-verklaring van Palestijnse christenen, die Israël scherp veroordeelt, wekt bij haar terughoudendheid omdat zulke politieke statements de ontmoetingen kunnen belasten. Zelf noemt Hoffer geloof niet meer als primaire motivatie; haar inzet komt voort uit haar biografie en gevoel voor rechtvaardigheid. Ze blijft optimistisch maar realistisch: voorbeelden uit Noord-Ierland en Zuid-Afrika tonen dat herstel mogelijk is, maar alleen als de wil daartoe bestaat.

Persoonlijk staat Hoffer voor een lastige keuze. Haar contract loopt tot medio 2026 en ze overweegt te verlengen omdat het dorp goed past bij haar levensfase en werk. Tegelijk wil ze niet dat haar kinderen hier opgroeien in een omgeving waarin nationalistische en vijandige taal hun wereldbeeld kan vernauwen; haar zoontje voelt zich al anders en wil terug naar Nederland. Voorlopig neemt ze vakantie en viert met de gemeenschap kerst; daarna zal ze beslissen of ze blijft.