Lokale CU en landelijke SGP stellen vragen over plek geloof in trouwzaal
In dit artikel:
Het college van burgemeester en wethouders (B en W) van Rotterdam en de minister van Binnenlandse Zaken worden onder vuur genomen vanwege een verbod binnen de Rotterdamse trouwzaal om tijdens de ceremonie iets over God of geloof te zeggen. Dit kwam aan het licht toen een pasgetrouwd stel te horen kreeg dat de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs) geen enkele religieuze verwijzing mocht maken, onder dreiging van onmiddellijke afbreking van de plechtigheid. De ambtenaar verklaarde dat dit beleid is ingevoerd vanwege de scheiding van kerk en staat.
Tjalling Vonk, fractievoorzitter van de ChristenUnie (CU) in Rotterdam, noemt het verbod overdreven en benadrukt dat de scheiding tussen kerk en staat niet betekent dat geloof tijdens een belangrijk persoonlijk moment als het huwelijk moet worden onderdrukt. De CU wil ook verduidelijkt krijgen of het verbod alleen geldt voor religieuze verwijzingen of dat ook andere persoonlijke interesses, zoals een verbintenis met een voetbalclub of werkkring, niet genoemd mogen worden. Zij vragen waarom er onderscheid wordt gemaakt en op welke juridische gronden dit gebaseerd is.
Daarnaast uit SGP-Kamerlid André Flach kritiek op het handelen van de gemeente, omdat hij het ziet als een onterechte differentiatie tussen burgers op basis van religie, wat volgens hem buiten de beleidsvrijheid van gemeenten valt. Flach verwijst ook naar opmerkingen van de trouwambtenaar dat huwelijksceremonies soms in een andere taal, zoals Turks, plaatsvinden en vraagt de minister van Binnenlandse Zaken of Nederlandse huwelijken niet standaard in het Nederlands moeten worden voltrokken.
Deze discussie raakt aan bredere vragen over de rol van religie in openbare functies, de interpretatie van de scheiding tussen kerk en staat, en de mate van culturele en geloofsdiversiteit die in officiële ceremonies mag worden geuit.