Lidewij de Vos fileert kabinet: "Nederland is het braafste jongetje van de klas - ten koste van ons eigen land"
In dit artikel:
Tijdens een debat stelde Lidewij de Vos fel de vraag waarom Nederland zich feilloos aan elk EU-migratieakkoord houdt terwijl landen als Hongarije, Italië en Griekenland dat vaak niet doen. Volgens het stuk is dat gedrag symptomatisch: Nederland profileert zich als het “braafste jongetje van de klas” en betaalt daar volgens de auteur een hoge prijs voor. De kern van De Vos’ kritiek is dat het strikt naleven van Brusselse afspraken — opvangquota, herverdelingen, gezinsherenigingen en opvangcapaciteit — niet leidt tot minder instroom maar juist tot meer druk op woningen, zorg, veiligheid en onderwijs.
Premier Dick Schoof reageerde, zoals de tekst omschrijft, koel en bureaucratisch: Nederland moet zich aan de afspraken houden. De auteur beschouwt die reactie als illustratie van een bredere politieke cultuur in Den Haag: bestuurders die vooral managen en Brussel tevreden houden, in plaats van leiding te tonen en het nationale belang centraal te stellen. De Vos’ vraag “Waarom zetten we niet eindelijk het Nederlandse belang op de eerste plaats?” wordt gepresenteerd als taboebrengend en revolutionair binnen die context.
Het artikel contrasteert Nederland’s gehoorzaamheid met landen die bewust hun grensbeleid aanscherpen of Brusselse regels negeren; zij accepteren mogelijk boetes, maar behouden volgens de auteur meer zeggenschap over wie hun land binnenkomt. De tekst betoogt dat het huidige EU-migratiebeleid lidstaten dwingt om mensen op te nemen die elders het grondgebied binnenkwamen, dat het landen straft die grenzen afsluiten en systemen beloont van landen die zich conformeerden.
De boodschap is politiek en normatief: Nederland heeft volgens De Vos en de schrijver te lang prioriteit gegeven aan internationale gestandaardiseerde naleving boven binnenlandse belangen en sociale stabiliteit. De conclusie luidt dat het mogelijk is om het anders te doen — voorbeelden uit Hongarije, Italië en zelfs signalen uit Duitsland worden aangehaald — en dat Den Haag vooral lijdt aan politieke angst en prioriteiten die meer gericht zijn op Europese erkenning dan op binnenlandse steun.
Kortom: de bijdrage belicht een conflict tussen Europese solidariteit en nationale autonomie in het migratievraagstuk, en presenteert De Vos als stem die oproept tot herwaardering van Nederlands zelfbelang en steviger grens- en migratiebeleid.