Lichtend voorbeeld, maar geen subsidie meer: is de Boerderij van de Toekomst binnenkort verleden tijd?
In dit artikel:
Op de kleigrond net ten oosten van Lelystad bouwde Wageningen University & Research (WUR) de afgelopen jaren de Boerderij van de Toekomst: een experimenteel samenwerkingsproject met zo’n twintig partijen dat praktische innovaties in de landbouw ontwikkelde. In plaats van dure techniek lag de nadruk op slimme teeltmethoden zoals strokenteelt — meerdere gewassen in stroken naast elkaar — waardoor ziektedruk daalt, biodiversiteit toeneemt en landbouw robuuster wordt. De locatie in Flevoland werd door beleidsmakers eerder gezien als voorbeeld voor gebiedsgerichte oplossingen uit de stikstofaanpak van toenmalig minister Christianne van der Wal.
Toch staat het project nu onzeker doordat de gezamenlijke subsidieaanvraag is afgewezen. Een speciale subsidieregeling voor experimenteerlocaties kreeg slechts 17 miljoen euro voor vijf jaar, waardoor van de 26 ingediende verzoeken maar drie werden gehonoreerd. De Boerderij van de Toekomst behoorde daar niet bij. De financiële krapte en een beleidsomslag onder het kabinet-Schoof — waarbij de eerdere stikstofrichting werd verlaten — leidden tot de afwijzing.
WUR-projectleider Pieter de Wolf noemt de reactie in Flevoland “verontwaardigd” en zegt dat provincie, universiteit en betrokken boerenorganisaties praten over mogelijk eigen bijdrages om het werk door te laten gaan. Dat is echter geen eenvoudige opgave. Voor andere projectlocaties ging het wel goed: Vredepeel (Noord-Limburg/Oost-Brabant), het Groene Hart en een locatie die Achterhoek en Twente bedient kregen wél subsidie. Dat zorgt voor een scheve verdeling: zandgrondgebieden, waar uitspoeling van meststoffen een groot probleem is, krijgen steun en lopen te vergelijken projecten op klei mis.
De situatie roept vragen op over de selectiecriteria: er lijkt vooral op een lijst van technische criteria te zijn gekeken en minder op regionaal evenwicht. Gevolg is dat een geslaagd proefveld in een kleigebied mogelijk stopt of elders voortgezet moet worden, terwijl de lokale problemen en kennisvragen in Flevoland juist verschillen van die in zand- of veengebieden.