Levende doden #26: De pruikzwam
In dit artikel:
Sander Turnhout sluit zijn serie over soorten die het “lot van de dodo” dreigt te ondergaan af met een pleidooi voor paddenstoelen, met name de pruikzwam, en zet scherp uiteen waarom schimmels in Nederland buiten de wettelijke beschermingskaders vallen. Ondanks hun onmisbare rol als opruimers, bodempartners en communicatienetwerken – en hun verrassende biologische eigenschappen zoals veelvuldige paringstypen en geheugenachtige processen – ontbreken paddenstoelen in beschermingswetten en in veel biodiversiteitsindicatoren.
Internationale en nationale indices geven vooral dieren prioriteit: de internationale Living Planet Index baseert zich op vogels, zoogdieren en amfibieën; ook de Nederlandse versie telde wel reptielen, dagvlinders, libellen en vissen erbij, maar laat planten en paddenstoelen buiten beschouwing en mist daardoor signalen over bodemgezondheid. Problemen als stikstofoverlast en verdroging blijven daardoor minder zichtbaar in de grafieken, ook al zijn paddenstoelen juist uitstekende indicatoren van bodemkwaliteit.
De pruikzwam (een witte, harige vruchtlichaam, culinair en commercieel gewaardeerd en soms gekweekt) staat symbool voor de complexiteit van paddenstoelenbescherming. Hij leeft necrotroof/saprotroof op oude, gewonde bomen — meestal beuken — en duidt op verrottend hout in een goed functionerend bos. Bescherming betekent niet alleen het sparen van individuele exemplaren, maar het garanderen van een continue voorraad oude, beschadigde bomen. Dat vergt landschapsbrede, verantwoordelijke bosbeheerstrategieën die in Nederland nauwelijks op grote schaal worden toegepast.
Er zijn wel natuurbeschermers die experimenteel berm- en bosbeheer paddenstoelvriendelijk maken, maar zulke keuzes stuiten op conflicten: open duin- of heideherstel versus bosontwikkeling, houtproductie voor klimaatdoelen versus behoud van natuurlijke dode houtstructuren. Veel besluitvorming blijft gericht op soorten die eenvoudig meetbaar en telbaar zijn; paddenstoelen passen daar niet in.
Turnhout pleit ervoor paddenstoelen serieuzer mee te wegen in natuurbeleid — deels uit wederkerigheid, omdat bomen en ecosystemen essentieel afhankelijk zijn van schimmels — en voor beheer op een schaal die continuïteit van oud hout en bijbehorende schimmelgemeenschappen veiligstelt. Alleen dan kan natuurbescherming volgens hem echt volledig zijn.