Langs het tuinpad van mijn vader bloeide gezond verstand *column*
In dit artikel:
Vanochtend liep de auteur langs het tuinpad van zijn overleden vader en trof een landschap dat op het eerste gezicht hetzelfde lijkt: hoge bomen, riet en weilanden. Tegelijkertijd getuigen oude en nieuwe gieken van kranen van het werk waarmee zijn vader ooit de wereld mee opbouwde; een loonwerker befreest momenteel de sloot met een moderne Atlas, hetzelfde type machine waarmee zijn vader als vijftienjarige in De Peel werkte, ver van huis.
De koeien liggen vredig te herkauwen, maar zij zijn in het huidige debat de zondebokken van de stikstofproblematiek en wachten op uitkoopregelingen. Rond de bagger cirkelt een zwerm ooievaars — een dier dat in de jeugd van de schrijver vrijwel verdwenen was maar nu in het geboortedorp als een plaag wordt ervaren — terwijl diezelfde bagger PFAS kan bevatten, tekenend voor een ingestorte biodiversiteit en verstoorde bodemkwaliteit.
De auteur zet het persoonlijke beeld tegenover een bredere kritiek: beleidsmakers en modelleurs op kantoor zouden praktijkkennis onderschatten. Ingenieurs die zonnepanelen op zee plannen, zouden voorspellingsfouten maken waardoor materiaal aanspoelt; jonge onderzoekers en ambtenaren zouden denken in maakbare, papieren oplossingen zonder ervaring op het land of op zee. Hij verwijst naar ecoloog Han Lindeboom, die het Nederlandse stikstofprobleem als een interlandspecifieke zaak bestempelt en pleit voor meer realisme in beoordeling van die modellen.
Achter die kritiek schuilt ook rouw: de generatie van zijn vader, dragers van praktische encyclopedieën en weerbaarheid tegen wat de schrijver ‘manipulatiemaatschappij’ noemt, sterft uit en wordt vaak afgeschilderd als ouderwets of verward. Terwijl de publieke discussie waarschuwt dat nostalgie ruimte kan geven aan populisme, zong de familie diezelfde nostalgische liederen op de crematie van zijn vader — een intieme bevestiging van de waarde van persoonlijke herinnering tegenover abstract beleid.