Langs eeuwenoude kastelen en wijngaarden in het Noord-Italiaanse Alto Adigo: 'We kunnen 365 wijnen proeven, uitspugen is de enige remedie om te overleven'

vrijdag, 26 september 2025 (19:59) - Dagblad van het Noorden

In dit artikel:

In Alto Adige / Süd-Tirol, het stuk Italië ten westen van Bolzano waar dorpjes zowel een Duitse als Italiaanse naam dragen, botst Alpenhartigheid op Mediterrane finesse — gastronomisch zichtbaar in gerechten als knödel, speck en schlutzkrapfen, en wijntechnisch in een regio die zowel internationale druiven als hernieuwde aandacht voor inheemse rassen huisvest. Tijdens een stevige lunch met lokale wijnmakers rond Sankt Paul / San Paolo proefde de auteur gerechten vol vlees en kazen, maar vooral heel veel lichte, frisse wijnen die goed passen bij het berglandschap.

Op landgoederen en kastelen zoals Schloss Englar, waar graaf Johannes Khuen-Bleasi al generaties zetelt, zijn traditie en economische realiteit samengekomen: grote huizen worden deels tot bed&breakfast omgevormd, om het onderhoud betaalbaar te houden. Rond Schloss Englar liggen twaalf hectare wijngaard met vooral ‘internationale’ rassen (pinot noir, chardonnay, sauvignon, pinot blanc) en ook riesling. Wijnmaakster Amy Kadison, Amerikaans en sinds kort verantwoordelijk voor experimenten op het domein, introduceert nieuwe stappen: biologisch werken sinds 2023, aanplant van souvignier gris — een PIWI-druif (schimmelresistent, ontwikkelend in Freiburg) — en plannen voor ‘oranje wijn’ door witte druivenschillen mee te vergisten.

Historisch domineerde de regionale vernatsch (schiava) het areaal tot de jaren tachtig; sindsdien nam pinot noir het merendeel van de aandacht van de exportmarkt over. Dat leverde uitstekend drinkbare wijnen op, maar niet altijd onderscheid op de overvolle internationale markt. Daarom keren sommige producenten terug naar autochtone rassen: lagrein levert robuuste wijnen met dark-fruit- en chocoladetonen, vernatsch blijft licht en elegant — aantrekkelijk als iets koeler geserveerd, met lager alcohol en potentieel voor een jonger publiek. Moderne vinificatietechnieken maken die revival mogelijk.

Alto Adige is economisch opvallend: het grenst aan de Dolomieten, maar is ook het rijkste deel van Europa gemeten naar welvaart. Langs de 150 km lange Weinstrasse (Strada del Vino) van Salurn naar Nals zie je terrassen met wijnstokken, vorstelijke huizen en dure grond — hectareprijzen vergelijkbaar met de Champagnestreek. De wijnbouw is kleinschalig: gemiddelde percelen zijn zo’n één hectare, veel boeren behoren tot coöperaties (Kaltern, Tramin, Terlan behoren tot de bekendere). Steile hellingen maken machinale oogst onmogelijk; zo’n vijfduizend families plukken in de herfst handmatig druiven en appels — Alto Adige is bovendien Europa’s grootste producent van handappels — en profiteert van het hoogste aantal zonuren van Italië, wat een grote variëteit aan fruit en zelfs citrus mogelijk maakt.

Begin september vond de tweejaarlijkse Wine Summit plaats, waarbij honderd buitenlandse journalisten en nog meer producenten samenkwamen om nieuwe jaargangen en experimenten te proeven — in één sessie werden 365 wijnen aangeboden, waardoor uitspugen de enige overlevingsstrategie werd. Het beeld dat opdoemt: frisse pinot blancs, uiteenlopende chardonnays (van houtgerijpt tot lichter), lichtere pinot noirs dan in Bourgogne, karaktervolle lokale vernatsch en innovaties in zowel biologische teelt als PIWI- en oranjewijnen. Na dagen van proeven blijft er ruimte voor het toeristische en sociale Alto Adige: een biertje op het Piazza Walther in Bolzano of een afsluitend walking dinner in het middeleeuwse Slot Maretsch, omgeven door wijngaarden.

Kortom: Alto Adige combineert traditie en modernisering — terroir en toerisme, aristocratische geschiedenis en kleine familiebedrijven — terwijl producenten zoeken naar identiteitsmarkers (inheemse rassen, biologische certificering, PIWI) om zich te onderscheiden op de wereldmarkt.