Langer doorwerken vanwege vergrijzing, pensioenleeftijd omhoog in Europa
In dit artikel:
Vergrijzing schuift in Europa snel op naar de politieke voorgrond: het aantal gepensioneerden groeit sterk terwijl het aantal werkenden veel minder toeneemt, waardoor landen maatregelen treffen om hun pensioenstelsels betaalbaar te houden. In veel landen is de babyboomgeneratie (nu ongeveer 60–80 jaar) omvangrijk, waardoor de druk op openbare pensioenen toeneemt. Een illustratie: in Nederland daalt het aantal werkenden per AOW-gerechtigde van vier in 2022 naar naar schatting twee in 2040.
Duitsland zet in op stimulering van doorwerken door financiële prikkels. De regering wil oudere werknemers tot 2000 euro per maand belastingvrij laten bijverdienen naast hun pensioen, als manier om mensen na de officiële pensioenleeftijd (nu afhankelijk van geboortejaar tussen 65 en 67 jaar; vanaf 2031 geldt 67 voor iedereen) aan het werk te houden. Hoewel er in debatten gesuggereerd wordt over hogere leeftijden, speelt 70 in de huidige plannen geen rol.
Denemarken loopt juist naar een hogere grens: de Deense pensioenleeftijd wordt stapsgewijs opgetrokken tot 70 jaar in 2040, gekoppeld aan levensverwachting. Vakbonden accepteren de koppeling maar willen dat 70 het maximum blijft.
In Nederland is de pensioenleeftijd ook aan de levensverwachting gekoppeld, waardoor een stijging richting 70 theoretisch mogelijk is, maar dat hangt van politiek en sociale afwegingen af.
Italië heeft besloten de pensioenleeftijd van 67 voorlopig te bevriezen en niet verder te laten stijgen met de levensverwachting tot minstens 2027. Die keuze is sterk politiek gemotiveerd: premier Giorgia Meloni wil sociale onrust en een mogelijke val van de coalitie vermijden in aanloop naar de volgende verkiezingen. Om het begrotingstekort door deze maatregel te dekken, kondigde haar regering tijdelijke belastingverhogingen voor banken en verzekeraars aan, maar critici vrezen dat dit geen structurele oplossing biedt en de schuldenlast straks weer kan oplopen.
Frankrijk zit al middenin felle tegenstand: pogingen om de pensioenleeftijd van 62 naar 64 te verhogen leidden tot herhaalde stakingen en protesten. Het onderwerp blijft onverminderd gevoelig en is doorgeschoven naar het verkiezingsjaar 2027. De sterke vakbonds- en stakingscultuur, plus het gevoel bij veel Fransen dat pensioenrechten jarenlang opgebouwd zijn, maakt hervormingen politiek moeilijk.
Economisch commentaar wijst erop dat het beeld van Zuid-Europeanen als ‘werkzamere ouderen’ te simpel is; volgens ING-econoom Bert Colijn is de werkdeelname onder 50-plussers in veel landen juist toegenomen en zijn vervroegde uittredingsmogelijkheden grotendeels ingeperkt. De komende fase is het verhogen van pensioenleeftijden — haalbaarheid verschilt per land. Overgeordend werkt later pensioen tweeledig gunstig: minder uitkeringen en een grotere arbeidsaanbod- en economische basis, maar het confronteert regeringen met lastige politieke keuzes en sociale gevoeligheden.