Laffe tak Freek de Jonge pist over graf Theo van Gogh, pleegt moreel hoogverraad aan vrije woord
In dit artikel:
Cabaretier Freek de Jonge (81) zegt in een recent gesprek met Wilfred Genee dat kritiek op de islam voorlopig taboe is omdat geweldsuitoefening door extremisten — met aanslagen en de moord op Theo van Gogh — heeft aangetoond dat je "maar gewoon niks lulligs meer" over het geloof moet zeggen. Hij wijst in dat verband op een relatief kleine maar gewelddadige groep (hij noemt cijfers zoals 350 miljoen en verwijst naar de wereldwijde demografie) en verwijst expliciet naar de moord op Van Gogh op de Linnaeusstraat als voorbeeld van de consequenties. De Jonge zegt dat artiesten sindsdien terughoudend zijn geworden en zelf geen grappen meer maken over de islam.
De schrijver van het stuk reageert fel: hij vindt het pijnlijk dat iemand die zijn carrière bouwde op satire nu anderen morele kaders oplegt en zichzelf terugtrekt uit kritische bespotting. Volgens de commentator is het gevaarlijk wanneer angst voor geweld leidt tot zelfcensuur en wanneer kritiek op concrete praktijken binnen bepaalde religieuze gemeenschappen — zoals rolverdeling, homovijandigheid of vrouwenonderdrukking — niet meer bespreekbaar zou zijn. Ook het oordeel dat slachtoffers van geweld deels "zélf hebben uitgelokt" (toegewezen aan Van Gogh) wordt scherp bekritiseerd.
De kern van het betoog is een verdediging van vrije meningsuiting: kritiek op religieuze ideeën en instituties moet mogelijk blijven zonder dat het afgedaan wordt als enkel "treiteren", en zonder dat de dreiging van geweld bepaalt wat nog gezegd mag worden. De schrijver waarschuwt dat het loslaten van die norm de publieke ruimte verarmt.