LACHWEKKEND: Henri Bontenbal (CDA) nummer 2 bij Politicus van het Jaar! 'Samenwerken is niet vies'
In dit artikel:
Henri Bontenbal is tweede geworden in WNL’s verkiezing van Politicus van het Jaar. In het gepeilde opiniestuk wordt die uitslag kritisch en sarcastisch ontvangen: de auteur ziet Bontenbal als een door de media en het Haagse kartel omarmde figuur, wiens tweede plaats vooral iets zegt over het jury‑ en media‑klimaat en niet over de daadwerkelijke kiezerssteun.
Bontenbal stelt volgens het stuk dat hij als leider van het CDA “op een andere manier politiek” probeert te bedrijven, met nadruk op samenwerking en het vermijden van polarisatie — kort samengevat: “Polarisatie is niet nodig.” De commentator leest die retoriek echter als establishment‑taal: verbinding verhult volgens hen uitsluiting van hardere kritiek en marginale partijen zoals PVV en FVD.
De tekst wijst ook op de praktische kant van die aanpak: Bontenbal zit opnieuw diep in formatiegesprekken met VVD en D66 om een nieuw minderheidskabinet te vormen, en wordt daarom neergezet als iemand die graag samenwerkt met de huidige regeringspartners (met name genoemd: Yesilgöz en Jetten). Zijn hoge notering bij de verkiezing wordt door de auteur gezien als een beloning van journalisten en D66‑stemmers eerder dan een weerspiegeling van een electorale comeback; het CDA wordt in het stuk beschreven als verzwakt en vooral bezig met overleven, niet met echte politieke doorbraken.
De toon van het artikel is fel en polemisch: het noemt Bontenbals vreugde om erkenning “aandoenlijk” terwijl het land volgens de auteur problemen kent, en plaatst de medaille als een troostprijs voor politieke irrelevantie. Daarnaast bevat het originele stuk meerdere oproepen om een onafhankelijke tegenstem te steunen (DDS/Liberty Media) en legt het de nadruk op een vermeende Hilversumse bubbel die losstaat van wat “in de straat” leeft.
Kortom: de publicatie gebruikt Bontenbals tweede plaats als illustratie van een kloof tussen media‑elite en electoraat, bekritiseert zijn stijl van politiek als establishment‑vriendelijk en stelt dat die waardering weinig zegt over de daadwerkelijke kracht van het CDA in de kiezerspraktijk.