"Laat mij maar dingen bouwen, mensen verbinden"
In dit artikel:
Noa van Hagen leidt vermoedelijk als jongste bestuurder een Nederlandse welzijnsorganisatie: zij richtte drie jaar geleden Steunpunt Avalon op uit eigen ervaring in de jeugdzorg. Avalon is geen traditionele zorginstelling maar een ontmoetingsplek die herstel bevordert door samen eten, sporten, praten en buitenactiviteiten — geen dossiers of starre protocollen. Van Hagen werkt met lokale steunpunten op vier plekken in Nederland en organiseert intensieve herstelweken in de Ardennen voor groepen van ongeveer twaalf tot vijftien jongeren (ook kleinere trajecten voor wie meer begeleiding nodig heeft).
Haar motivatie komt voort uit haar tienerjaren: ze zat twee jaar in de jeugdzorg en werd veertien keer overgeplaatst. Die periode leerde haar overleven en scherp mensen aanvoelen; het inspireerde haar later om anders te gaan werken. Toen ze 18 werd viel de zorgplicht weg en stond ze zonder diploma of netwerk op eigen benen. Ze werkte hard aan eigen herstel — onder meer traumatherapie en herstel van een verslaving — en begon daarna te spreken over haar ervaringen. Dat gaf haar zichtbaarheid en deuren: commissies, hulpverleners en zelfs toezichthouders vroegen haar om mee te denken over alternatieven.
Van Hagen signaleert grote tekortkomingen in de reguliere jeugdzorg: personeel dat eigen onverwerkte pijn meeneemt, protocollen die menselijke verbinding vervangen en een cultuur van controle die jongeren juist verstijft. Vanuit die kritiek bouwde ze Avalon zonder subsidie: met steun van lokale ondernemers en vrijwilligers zet ze in op improvisatiekracht, kleinschaligheid en echte aandacht. In de praktijk merken jongeren vaak snel dat iemand oprecht is, waardoor contact en vertrouwen sneller ontstaan dan in reguliere instellingen. Avalon richt zich op wat wél werkt bij jongeren — talenten en veerkracht — in plaats van op labels en diagnoses.
De Ardennenweken zijn illustratief voor de aanpak: dagelijkse routines, gezamenlijke maaltijden, sportieve opdrachten en confrontatie met persoonlijke patronen in een natuurlijke omgeving waar niets verborgen blijft. Van Hagen gebruikt die weken ook om potentiële begeleiders te testen; onder druk komt iemands echte houding naar voren. Ze selecteert medewerkers vooral op menselijkheid en stabiliteit, eigenschappen die ze door haar eigen ervaring goed kan inschatten.
Succes is niet uniform: sommige deelnemers bloeien op, anderen krimpen later weer in door terugkeer naar onveilige thuissituaties. Van Hagen erkent hoe lastig structurele verandering in de jeugdzorg is, maar voelt zich gedreven door zowel hoop als urgentie: volgens haar is er niet zozeer een gebrek aan personeel, maar een gebrek aan plekken waar mensen kunnen doen waar ze goed in zijn.
Als ondernemer meer dan als traditionele zorgverlener blijft ze nieuwe ideeën ontwikkelen. Haar volgende project, "Noa on Tour", is een camperbus die als mobiele studio dienstdoet om zorgprofessionals informeel te ontmoeten en te bevragen over trauma, herstel en menselijkheid. Doel is gesprekken losser en eerlijker te maken en zo het denken over zorg en verbinding opnieuw aan te jagen.