Laat je eens besmetten met de ideeën van een ander
In dit artikel:
Het debat over artikel 23 (de vrijheid van onderwijs) is opnieuw scherp in beeld, aangewakkerd door recente Nieuwsuur-reportages over ondemocratisch lesmateriaal en de commotie rond uitspraken van CDA’er Henri Bontenbal. Discussies over religie en onderwijs — denk aan gebedsruimtes, levensbeschouwelijke lessen of religieuze kleding — leiden snel tot polarisatie, vooral via social media waar tegenstellingen in korte, stereotype clips worden uitvergroot (#teamhalil vs #teamstine).
De auteurs, Halil Karaaslan (moslim) en Stine Jensen (atheïstisch/seculier), gebruiken hun langdurige dialoog als casus: zij verschillen fundamenteel over bijvoorbeeld gebedsruimtes op openbare scholen, maar benadrukken dat het gesprek zelf waardevol is. In plaats van elkaar te winnen zoeken ze begrip voor elkaars achtergrond en argumenten. Zo erkent Stine Halils praktisch argument dat een totaalverbod op bidden segregatie kan versterken en meer islamitisch onderwijs in de hand kan werken; Halil ziet in dat ‘neutraal’ onderwijs niet hetzelfde is als staatsatheïsme, maar ruimte moet bieden voor verschillen.
De auteurs introduceren het idee van ‘verkleuring’ (Duits: Abfärben): tijdelijk beïnvloed raken door de ander kan verrijkend zijn zonder jezelf te verliezen. Ze pleiten voor echte ontmoetingen en het oefenen in wederzijdse inleving, in plaats van het bevoordelen van stellingnames en het straffend afwijzen van twijfel. Praktische voorstellen volgen: meer openbare scholen die leerlingen leren samenleven met verschillende overtuigingen, gezamenlijke vakken over levensbeschouwingen, en representatieve besturen om intern eenzijdigheid te voorkomen. Daarbij is duidelijke afbakening nodig — bijvoorbeeld regels rond bidden tijdens lestijd, bescherming tegen groepsdruk en heldere communicatie met ouders over de pedagogische insteek.
Feitelijk is openbaar onderwijs in Nederland een minderheid (ongeveer 2.000 openbare scholen versus 4.500 bijzondere scholen), wat volgens de auteurs reden kan zijn om het openbaar karakter te beschermen en tegelijk te vernieuwen. Niet alle gesprekken zijn onbeperkt: er is principiële grens aan dialoog met antidemocratische, racistisch of seksistisch gedachtegoed. Relationele voorwaarden zijn cruciaal: eerst vertrouwen opbouwen, dan de moeilijke inhoud bespreken.
Tot slot adviseren ze nieuwsgierigheid en bronkennis (bijvoorbeeld werken van Mustafa Akyol en Iris Murdoch worden genoemd) en moedigen ze aan tot ‘zingevingsdates’: open, nieuwsgierige ontmoetingen waarin je je mening onderzoekt zonder erop uit te zijn de ander te overtuigen. Wie zich voor zo’n ontmoeting afsluit, berooft zichzelf volgens hen van begrip, vriendschap en wederzijds respect.