Kunstenaar Ivna Esajas en Metro54 genomineerd voor Amsterdamprijs: 'Ik sta niet alleen'
In dit artikel:
Zes makers zijn genomineerd voor de Amsterdamprijs voor de Kunst 2025; onder hen kunstenaar Ivna Esajas en curator Amal Alhaag van het platform Metro54, die samen zijn voorgedragen in de categorie Werk van het Jaar voor de tentoonstelling Sister Mine: Between Holding On and Letting Go. De nominatie erkent niet alleen Esajas’ werk, maar ook de samenwerkende opzet van Metro54: Esajas wilde expliciet dat het platform en niet alleen zijzelf op de lijst zou komen omdat haar praktijk altijd ingebed is in gemeenschappen en geschiedenissen.
Sister Mine maakt deel uit van Metro54’s Snapshots-reeks, waarin het idee van de solotentoonstelling bevragen en ontmantelen centraal staat. Alhaag en Esajas leggen de nadruk op meervoudigheid, frictie, experiment en gedeeld eigenaarschap: bij Metro54 krijgt de kunstenaar veel zeggenschap, wat soms spanningen oplevert maar ook nieuwe vormen van presentatie mogelijk maakt. De jury prees de tentoonstelling als een indringende ruimtelijke ervaring rond zwarte vrouwelijkheid en kwetsbaarheid, en noemde de aanpak een belangrijke meerwaarde.
De tentoonstelling gebruikte onconventionele elementen — opvallend waren hekwerken die door de ruimte liepen en soms als drager van werk fungeerden. Die hekken verwijzen zowel naar Metro54’s buitenprojecten als naar thema’s van toegang, uitsluiting en het overstijgen van grenzen. Esajas ziet haar werk ook als een bevraging van de conventies van de kunsthistorie: hoe hoort kunst gepresenteerd te worden, en welke aannames kunnen anders?
Sister Mine bestond niet alleen uit schilderkunst maar bevatte ook performance, poëzie en debat. Een belangrijk onderdeel was een studiebijeenkomst die zwarte vrouwelijke kunstenaars van verschillende generaties samenbracht — gesprekken die voor velen eerder ontbraken ondanks hun aanwezigheid in Amsterdam. Voor Esajas maakte dit Metro54 tot de enige logische plek voor haar eerste grote presentatie: een locatie van bezieling, ontmoeting en wederzijds luisteren.
De tentoonstelling leverde Esajas snel carrièrewinst op: een museale presentatie bij De Fundatie, de ABN Amro Kunstprijs en een vervolg in Londen. Toch zegt ze voorlopig vooral te willen doorwerken in haar atelier. Metro54 staat intussen voor praktische problemen: het pand aan het Westerdok moet mogelijk in 2027 worden verlaten. Alhaag benadrukt dat Metro54 in het centrum wil blijven, zonder bij te dragen aan gentrificatie van andere stadsdelen. Ze pleit voor een model van ‘mutual aid’ waarbij middelen direct terugvloeien naar kunstenaars en cultuurwerkers, en niet voor het etiket ‘cultureel ondernemerschap’.
Beide initiatiefnemers hechten sterk aan Amsterdam: Esajas is geboren en getogen in de stad en waardeert er onder meer de relatieve anonimiteit; Alhaag is afkomstig uit de Achterhoek en noemt zich “import.” Over de prijs van 35.000 euro zeggen ze weinig concreets; Alhaag stelt dat opbrengsten volgens het mutual-aid-principe de stad en makers weer ten goede moeten komen.
Vooruitkijkend wil Esajas zich blijven ontwikkelen en hoopt ze haar atelier in Zuidoost te behouden, met mogelijk een residentie in Londen of Parijs. Metro54 wil organisatorisch en inhoudelijk verduurzamen, een overdraagbare structuur opbouwen en tegelijk haar eigenzinnige, ‘amateur’-achtige liefde voor kunst behouden — in de oorspronkelijke betekenis van liefhebber.