Koopkracht stijgt vooral door hogere lonen en pensioenen

dinsdag, 16 september 2025 (16:38) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Het demissionaire kabinet kan op Prinsjesdag uitkomen op een gemiddelde koopkrachtstijging van circa 1,3 procent voor huishoudens, maar dat resultaat komt meer door evoluties in de economie dan door nieuw beleid. Werkenden ontvangen van hun werkgever gemiddeld een loonsverhoging van ongeveer 4,2 procent, ruim genoeg om de verwachte inflatie van zo’n 2,3 procent te compenseren. Ook uitkeringen en pensioenen stijgen volgens het ministerie van Sociale Zaken voldoende om het algemene prijsniveau bij te houden. Automatische indexeringen in het belasting‑ en toeslagenstelsel dragen bovendien bij aan extra inkomen voor veel groepen; de hogere zorgpremie werkt slechts licht dempend.

De grootste individuele maatregel is de verlenging van de korting op brandstofaccijnzen (kosten: circa 1,7 miljard euro), maar die treft niet alle huishoudens: ongeveer een kwart profiteert er niet van omdat zij geen auto bezitten. De accijnskorting is wel meegenomen in de raming van het ministerie omdat ze het algemene inflatiecijfer verlaagt (met ongeveer 0,3 procentpunt).

Wettelijke aanpassingen in toeslagen leveren concrete winners op: het vervallen van de huidige huurgrens voor huurtoeslag betekent dat ongeveer 170.000 mensen met duurdere huurwoningen nu recht krijgen op toeslag — vooral alleenstaande ouders met een modaal inkomen boeken daardoor de grootste gemiddelde verbetering; de maatregel kost de staat circa 600 miljoen euro. Ouders met kinderopvangtoeslag krijgen ook meer vergoed: huishoudens tot ongeveer 56.000 euro inkomen krijgen 96 procent van de kosten vergoed (waar dat vorig jaar bij 47.400 euro stopte); bij hogere inkomens loopt de vergoeding geleidelijk terug tot minimaal 33 procent.