Koopkracht steeg met 3,6 procent in 2024
In dit artikel:
In 2024 steeg de koopkracht in Nederland gemiddeld met 3,6 procent, de sterkste toename in ruim twintig jaar, meldt het CBS. De uitleg hangt nauw samen met inkomensbron: werknemers profiteerden het meest, bijstandsgerechtigden het minst.
Werknemers zagen hun doorsnee koopkracht met ongeveer 5,3 procent toenemen. Dit werd vooral gedreven door een uitzonderlijk cao-loonstijging van circa 6,8 procent (de hoogste in meer dan veertig jaar), terwijl de inflatie rond 3,1 procent lag — waardoor reële lonen substantieel stegen. Ook hogere arbeidskorting en de mogelijkheid om meer uren te werken droegen bij; verliezen bij een kwart van werknemers kwamen door baan- of urenverlies.
Zelfstandigen boekten een lagere stijging (doorsnee +3,1%) doordat verlagingen van de mkb-winstvrijstelling en zelfstandigenaftrek hun inkomen drukten. Huishoudens met bijstand zagen praktisch geen vooruitgang (+0,2%): het wegvallen van de in 2023 verstrekte energietoeslag speelde negatief mee, al werden effecten deels gecompenseerd door stijgingen van minimumloon, bijstand en regelingen zoals huurtoeslag.
Pensioenen stegen gemiddeld met 1,8% — de eerste plus na drie daljaren — dankzij indexatie en een hogere AOW, maar lage en hoge pensioeninkomens ervoeren verschillende effecten. Huishoudens met kinderen profiteerden relatief het meest (tweoudergezin +5,6%, eenouder +4,8%) door aanpassingen van kinderbijslag en het kindgebonden budget.