Komt Trump zomaar weg met zijn aanvallen op drugsboten?

woensdag, 3 december 2025 (15:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

De VS voert sinds september in de Caribische Zee aanvallen uit op schepen die volgens Washington drugs naar de VS vervoeren. Onder de campagne, die de Amerikaanse president Donald Trump als onderdeel van „Operation Southern Spear” presenteert, werden ongeveer 21 strikes uitgevoerd—voornamelijk met drones en helikopters—waarbij minstens 83 mensen omkwamen. Trump stelde onlangs dat 85 procent van de maritieme drugssmokkel is tegengehouden en kondigde aan de actie in een tweede ambtstermijn ook over land te willen uitbreiden; hij liet bovendien het vliegdekschip USS Gerald R. Ford in de regio patrouilleren en bestempelde het Venezolaanse luchtruim als „gesloten”.

Er is geen onafhankelijk bewijs dat alle getroffen vaartuigen daadwerkelijk drugsboten waren. Zogeheten valse positieven troffen ook zeevaarders: op 15 september verdween de Colombiaanse tonijnvisser Alejandro Carranza nadat Amerikaanse troepen zijn vissersboot als een narcoboot hadden aangemerkt. Als gevolg van zulke incidenten stopten landen als Colombia, het Verenigd Koninkrijk en Nederland tijdelijk met het delen van inlichtingen over het Caribisch gebied met de VS.

Juridisch en moreel stuiten de operaties op veel kritiek. Wouter Werner, hoogleraar internationaal recht en oorlogsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, noemt het doodschieten van mensen op zee onacceptabel en ziet weinig grond voor de Amerikaanse rechtvaardiging. De regering-Trump probeert het gebruik van geweld te legitimeren door Venezolaanse netwerken als terroristisch te bestempelen en te stellen dat er een „gewapend conflict” is, maar volgens Werner maakt dat geen verschil: het vervoeren van drugs is geen directe deelname aan vijandelijkheden en valt niet onder de regels die het doden van burgers toestaan.

Internationaal is er beperkt tegenwicht. De VN-Mensenrechtencommissie en hoogleraar Volker Türk spreken van mogelijke buitengerechtelijke executies, maar de Verenigde Naties kunnen weinig doen zodra de Veiligheidsraad door een veto van de VS geblokkeerd wordt. Het Internationaal Strafhof lijkt ook geen directe remmende macht in deze casus, en Venezuela zou formeel alleen zelf het recht op zelfverdediging kunnen inroepen—iets wat juridisch mogelijk maar politiek onwaarschijnlijk is.

Werner waarschuwt verder voor de bredere implicaties: machtige landen ontlopen vaker aansprakelijkheid, wat kan leiden tot normalisering van geweld als instrument van buitenlands beleid. Zijn advies is dat staten principieel moeten optreden, diplomatieke druk moeten uitoefenen en dat Europa meer eenheid nodig heeft om internationale rechtsnormen en waarden te beschermen.