Koerden in het nieuwe Syrië willen rechten en erkenning
In dit artikel:
Een jaar na de machtsovername door de regering in Damascus blijft hereniging van Syrië kwetsbaar, vooral in het Koerdische noordoosten rond Hasaka. Op 10 maart werd aangekondigd dat die regio administratief en militair vóór het einde van het jaar bij Damascus zou worden ingelijfd. Die deadline lijkt inmiddels onrealistisch: onderhandelingen lopen stroef, beide kanten wijzen naar elkaar als oorzaak en internationale druk verandert weinig aan de impasse.
In winkelstraten, ziekenhuizen en op militaire bases klinkt vooral wantrouwen. Veel lokale Koerden herinneren aan decennia van onderdrukking onder het Assad‑regime en spreken hun angst uit voor vervolging of het verlies van culturele verworvenheden. Voor ouders zoals Mijdar is het geven van een Koerdische naam aan een pasgeborene een symbolische winst na eerdere verboden; anderen vergelijken hun streven met de autonomie van Koerden in Noord‑Irak. Tegelijk heerst er grote sociale en economische onzekerheid in het olierijke maar door strijd uitgeputte gebied: mensen willen rust en een betere toekomst, maar niet ten koste van hun identiteit.
Een van de kernpunten die hereniging blokkeert is het hoofdstuk demobilisatie. Onder het akkoord van maart zouden tienduizenden Koerdische strijders, waaronder duizenden vrouwen, hun wapens moeten neerleggen en zich individueel bij het Syrische leger moeten aanmelden. Dat stuit op felle weerstand. Viyan Adar, commandant van de vrouwelijke strijdkrachten, zegt: "Onze wapens inleveren is op dit moment onvoorstelbaar." Zij en anderen zien hun bewapening als onderdeel van hun identiteit en veiligheid, vooral na jaren van gevechten tegen IS; ze vertrouwen Damascus niet en vrezen gebrek aan respect voor vrouwen en politieke rechten.
Koerdische woordvoerders benadrukken dat zij geen deel willen uitmaken van een regering zonder gelijkwaardige voorwaarden en grondwettelijke erkenning. Siyamand Ali zegt dat men aandringt op een akkoord dat geen nieuwe oorlog veroorzaakt en dat rechten en erkenning centraal moeten staan. Zonder garanties over autonomie, culturele rechten en veiligheid blijkt vrijwillige integratie onwaarschijnlijk, waardoor het aangekondigde eenheidsakkoord voorlopig vooral papierwerk blijft.