'Kneecap' zet India's filmfestival op stelten
In dit artikel:
In Dharamsala opende begin november het jaarlijkse Dharamshala International Film Festival (diff) met de Indiase documentaire Homebound als openingsfilm. Het portretteert Shoaib (moslim) en Chandan (dalit) — twee twintigers uit Noord-India die door religieuze en kastenongelijkheid kansen ontberen, hun droom om naar de politieacademie te gaan niet realiseren en uiteindelijk als fabrieksarbeiders in Delhi belanden. De film volgt hun harde bestaan en laat zien hoe de strenge coronasluitingen migrerende arbeiders letterlijk op straat zetten; Homebound is recent gekozen als Indiase inzending voor de Oscars.
Diff vindt plaats in de stad waar de Dalai Lama in ballingschap zijn zetel vestigde en heeft tot doel cinema beter toegankelijk te maken voor de Tibetaanse gemeenschap: er is geen bioscoop, dus werden op het schoolplein van een Tibetaanse taal- en cultuurkostschool twee opblaasbare zalen opgezet. Festivaldirecteuren Ritu Sarin en Tenzing Sonam benadrukken zo de link tussen locatie en thema’s als migratie en ballingschap.
De programmering legt de vinger op structurele problemen van Indiase film: Bollywood domineert financiën en distributie, kritische en onafhankelijke producties krijgen binnenlands weinig ruimte en lopen het risico gecensureerd te worden. Volgens regisseuse Kiran Rao hebben streamingdiensten weliswaar nieuw publiek opgeleverd, maar het distributieprobleem voor de bioscoopervaring blijft bestaan — een leemte die diff probeert te dichten. Het publiek reageerde veelal enthousiast; de vertoning van de Ierse punk-rapfilm over Kneecap veranderde de schoolzaal in een uitgelaten, festivalachtige scène.