Knappe kleurrijke kraai(achtig)en
In dit artikel:
Kraaiachtigen zijn veel kleurrijker dan hun reputatie als ‘zwarte vogels’ doet vermoeden: bij het juiste licht tonen veel soorten glanzende blauwtinten en er bestaan ook zwart-witte vormen zoals eksters. Binnen de familie van 136 soorten lopen uiterlijk en levenswijze sterk uiteen, van steppespecialisten tot geïsoleerde eilandbewoners en tropische bossoorten.
De Daurische kauw komt in het Verre Oosten voor (Mongolië, oostelijk China en aangrenzend Rusland) en leeft vooral in steppegebieden en op kliffen tot zo’n 2.000 meter hoogte. Noordelijke populaties trekken ’s winters naar zuidelijk China; tijdens die trek sluipen soms dwaalgasten naar Europa. In Nederland werden twee exemplaren waargenomen: in het voorjaar van 1995 langs de Noordzeekust en in 1997 in de kop van Noord-Holland. Beide vogels waren ook gezien in andere Europese landen.
De Lidth’s gaai lijkt verwant aan onze gaai — onder meer aan de blauwzwart gestreepte schouderveren — maar is verder sterk afwijkend en al lange tijd geïsoleerd. Hij komt uitsluitend voor op het subtropische Japanse eiland Amami-Oshima. Door jacht voor de modehandel waren de aantallen sterk gedaald; de Japanse overheid verklaarde de soort tot nationaal monument en legde een reservaat aan. De wereldpopulatie wordt nu op circa 4.000–8.000 vogels geschat.
De ekstergaai, van Mexico tot Costa Rica, is sociaal en leeft in groepen waarin doorgaans één dominant broedpaar samenwerkt met vrouwelijke nakomelingen die helpen bij de opvoeding. Mannelijke jongeren zwerven vaak weg en proberen aansluiting te vinden bij andere groepen. Groepsleden delen veel gedragspatronen (slapen, foerageren, roofdieren verjagen) en hebben een uitgebreid vocaal repertoire, met specifieke alarmkreten per type predator.
De Blauwe kitta is een lange-staartige, eksterachtige soort die uitsluitend in de tropische binnenlandse regenwouden van zuidelijk Sri Lanka voorkomt; door dat beperkte leefgebied is hij bedreigd. Kitta’s zijn luidruchtig en uitstekende nabootsers; buiten het broedseizoen vormen ze soms gemengde groepen met andere zangvogels. Op Sri Lanka vervult de Indische koël de rol van broedparasiet: die legt wel eens eieren in nesten van kitta’s. Soms groeien pleegjongen samen op, maar vaak gaan kitta-kuikens ten onder doordat het koëlkuiken het meeste voedsel opeist, wat extra druk zet op de kwetsbare kitta-populatie.
Kortom: kraaiachtigen vertonen een grote ecologische en morfologische variatie — van trekvogels en sociale groepsvormers tot endemische eilandbewoners — en veel soorten worden bedreigd door habitatverlies, jacht of parasitisme, wat beschermingsmaatregelen des te belangrijker maakt.