Knalvuurwerk kan huisdieren en hun baasjes al vanaf september in zijn greep hebben
In dit artikel:
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht — gedragsbioloog Ineke van Herwijnen en collega Claudia Vinke — vonden in een enquête onder 3.500 huisdiereigenaren dat ongeveer twee derde problemen ervaart met vuurwerkstress bij honden en katten. Veel eigenaren merken dat die problemen soms al in september beginnen, hoewel het vuurwerk dan nog zelden zo hevig is als rond oud en nieuw. Volgens de onderzoekers is het onvoorspelbare karakter van knallen en de langdurige periode waarin ze kunnen voorkomen het grootste probleem: dieren weten niet wanneer of waar een volgende knal komt, wat hun basisgevoel van veiligheid aantast.
Kortetermijnreacties zijn vooral angst en vluchtgedrag — dieren kunnen panikeren en gevaarlijk wegrennen — terwijl op de langere termijn chronische stress kan ontstaan. Na een knal duurt het gemiddeld een halfuur voordat een dier weer tot rust komt, maar bibberen, verstoppen, eetweigering of langdurige buitenvrees kunnen veel langer aanhouden; sommige honden durven maandenlang niet meer in het donker naar buiten, met mogelijke gezondheidsproblemen tot gevolg. Eigenaren ervaren machteloosheid, extra stress en soms kosten door langdurige medicatie.
Praktische aanbevelingen zijn zowel preventief als oplossingsgericht. Preventie omvat het tegengaan van illegaal vuurwerk en selecteren van ouderdieren met lagere geluidsgevoeligheid, plus een goede socialisatie van puppy’s in de eerste acht tot twaalf weken — een periode die later niet is in te halen. Voor oudere dieren zijn er beperkte opties: het maskeren van geluid met rustgevende muziek en dichte gordijnen, binnenactiviteiten om ze moe te maken, veilige schuilplekken, tijdelijk onderbrengen in een vuurwerkluwe omgeving of, in overleg met de dierenarts, angstremmende medicatie.
Ook andere dieren lijden onder vuurwerk: paarden kunnen schrikken en zichzelf of anderen verwonden, en wild (zoals vogels) raakt gestrest, verliest energie en loopt extra risico’s. Rastrisico’s en individuele verschillen spelen mee: sommige rassen, vooral werkhonden, zijn gevoeliger voor harde geluiden.