Klinisch psycholoog Claudi Bockting, 5 jaar na de pandemie: 'Kinderen en jongeren zijn gesneuveld door coronamaatregelen'

donderdag, 28 augustus 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

Premenier Rutte zei in 2020: “Laten we varen op de deskundigheid.” Vijf jaar later trekt klinisch psycholoog en hoogleraar Claudi Bockting in een interview met Eva Munnik een scherpere balans: de grootste les van de coronacrisis moet zijn dat we nooit meer de jeugd mogen opofferen. In haar werkkamer aan het Amsterdam UMC legt ze uit waarom schoolsluitingen en langdurig onlineonderwijs volgens haar maatschappelijke en psychische schade hebben aangericht die niet altijd in te halen is.

Bockting benadrukt dat jongeren zich in een ontwikkelingsfase bevinden waarin sociale rituelen, losmaking en experimenteergedrag cruciaal zijn. Door scholen te sluiten, sportclubs te verbieden en sociaal contact te beperken, zijn die levensfasen verstoord. Onderzoek toont een toename van angst- en depressieve stoornissen tijdens de pandemie, en Bockting waarschuwt dat het krijgen van die problemen op jongere leeftijd verstrekkende gevolgen kan hebben voor opleiding, werk en relaties. Ze wijst op concrete signalen: meer jonge meisjes met ernstige eetstoornissen en jongere kinderen met suïcidepogingen. Exacte kwantificering van de schade blijft lastig en de wetenschap debatteert nog over welke gevolgen blijvend zijn, maar volgens haar is het risico dat sommige ontwikkelingen niet meer volledig in te halen zijn reëel.

Voor Bockting springt één maatregel er het meest uit: het sluiten van scholen en het jarenlang “laptoponderwijs”. Dat ontnam jongeren niet alleen sociale context, maar ook dagelijkse ritmes die belangrijk zijn voor ontwikkeling. Ze noemt voorbeelden uit eigen kring — een zoon die teleurgesteld stopte met zijn studie omdat hij alleen onlinecolleges had — en betreurt persoonlijk dat ze destijds haar kinderen terecht vroeg thuis te blijven om ouderen te beschermen; haar vader overleed aan corona. Die persoonlijke noot onderstreept dat haar kritiek niet het medische gevaar van het virus ontkent, maar dat de balans tussen bescherming van kwetsbaren en het welzijn van jongeren verkeerd is uitgevallen.

Bockting bekritiseert de beleidsvorming: beslissingen waren te veel ingegeven door een medisch perspectief en onvoldoende door empirisch onderzoek naar de effectiviteit en de nevenschade van maatregelen. Ze vindt het probleem dat men niet tijdig de koers wijzigde toen er steeds meer aanwijzingen kwamen dat kinderen nauwelijks bijdroegen aan sterfte en dat sluiting van scholen weinig effect had op transmissie. Als contrast noemt ze Zweden, waar basisscholen openbleven en volgens haar minder verregaande mentale en educatieve consequenties zijn waargenomen.

Ze pleit voor creatieve en selectieve oplossingen in een volgende crisis: isolatie of extra bescherming van ouderen, gebruik van leegstaande hotels voor huisvesting van jongeren of specifieke maatregelen zoals boodschappenuren en thuiswerkmogelijkheden voor ouderen. Bockting betreurt ook de maatschappelijke veroordeling van groepen die alternatieven voorstelden, zoals Herstel-NL; volgens haar hangt die veroordeling samen met angst en de behoefte aan voorspelbaarheid in crisistijd, waardoor afwijkende plannen snel als onverantwoord werden weggezet.

Als herstel en erkenning stelt ze concrete beleidsvoorstellen: compensatie voor studenten en scholieren die in die periode onderwijs hebben gemist — denk aan terugbetaling van collegegeld, kwijtschelding van studieschuld of een eenmalige financiële tegemoetkoming — en het actief benaderen van gedocumenteerde uitvallers. Dit, zegt ze, is niet alleen symbolisch maar kan levens-loopbepalende schade beperken. Verder waarschuwt ze dat structurele problemen, zoals tekort aan IC-capaciteit, nog altijd bestaan en aangepakt moeten worden zodat extreme maatregelen minder snel nodig zijn.

Bockting sluit niet uit dat een deel van de mentale problemen al vóór corona bestond, maar benadrukt dat de maatregelen het moment van aanvang vervroegden en daarmee de kans op langdurige nadelige effecten vergrootten. Haar boodschap is tweeledig: nooit meer rigide schoolsluitingen zonder zwaarwegend bewijs, en in crisisvoering vanaf het begin bredere expertise en empirische toetsing meenemen naast puur medische adviezen.

Kort profiel: Claudi Bockting (1969) is hoogleraar Klinische Psychologie in de Psychiatrie aan Amsterdam UMC, lid van de directie van het Centre for Urban Mental Health van de UvA, en werkzaam als clinicus en onderzoeker naar depressie en angst. Dit interview maakt deel uit van een serie met deskundigen die tijdens corona minder zichtbaar waren in talkshows; de volgende aflevering behandelt kritiek op de opvattingen over virusverspreiding.