Klimaatakkoord Parijs viert  tiende verjaardag, maar de vlag kan niet uit

vrijdag, 12 december 2025 (12:21) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Tien jaar na het Akkoord van Parijs (Parijs, 2015) staat vast dat 195 landen zich verbonden hebben aan een gemeenschappelijk doel: de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder 2°C en bij voorkeur tot 1,5°C boven het pre-industriële niveau. Wat het akkoord destijds opmerkelijk maakte, was dat die doelstelling met unanieme instemming tot stand kwam — een zeldzaamheid omdat klimaattoppen normaal gesproken worden gekenmerkt door tegengestelde belangen tussen olierijke staten en kwetsbare eilandstaten.

Die unanimiteit is geen vanzelfsprekendheid: bij veel internationale verdragen volstaat een tweederdemeerderheid, zoals vastgelegd in het Verdrag van Wenen (1969). Dat mechanisme heeft in het verleden snelle actie mogelijk gemaakt — denk aan het succesvolle Montrealprotocol (1987). Bij de klimaatonderhandelingen werd die optie echter geblokkeerd tijdens de eerste klimaattop in 1995, nadat landen als Saudi-Arabië en Koeweit bezwaar maakten. Sindsdien gelden besluiten bij consensus, wat ieder land feitelijk een vetorecht geeft. Milieuorganisaties noemen die regel een "gifpil" omdat ze ambitieuze klimaatactie structureel kan ondermijnen.

Tien jaar na Parijs valt de balans voorlopig soberder uit. Experts constateren dat concrete afspraken om fossiele brandstoffen daadwerkelijk te stoppen grotendeels ontbreken, mede door tegenwerking van olieproducerende staten. Wereldwijde CO2-uitstoot is sinds 2015 niet significant gedaald; de concentratie van CO2 in de atmosfeer blijft stijgen. Daardoor ligt de verwachte mondiale gemiddelde temperatuur voor 2025 opnieuw vrijwel op 1,5°C boven pre-industrieel niveau. Tegelijkertijd verslechtert de natuurlijke opname van CO2: oceanen nemen minder CO2 op en ook bossen en bodems vangen steeds minder koolstof op dan eerder het geval was.

Kortom: het Parijsakkoord leverde een historisch politiek compromis en een belangrijk doel, maar de uitvoering en de uitstootreducties lopen achter. Zonder veel snellere en bredere maatregelen blijven de klimaatdoelen buiten bereik, mede doordat de consensusregel internationale besluitvorming fragiel maakt.