Klimaat op de achtergrond bij gesprekken tussen VS en EU over energie

donderdag, 11 september 2025 (11:16) - NOS Nieuws

In dit artikel:

De Amerikaanse minister van Energie, Chris Wright, dringt er bij EU-energiecommissaris Dan Jørgensen op aan dat Europa meer Amerikaanse olie, aardgas (vooral LNG) en steenkool inkoopt en tegelijkertijd stopt met het afnemen van Russische energie. De oproep komt tegen de achtergrond van het Trump‑beleid, waarin klimaatmaatregelen teruggeschroefd zijn en de VS stevig inzetten op fossiele export. Europa is al een grote afzetmarkt: EU‑landen besteden jaarlijks naar schatting 77–85 miljard euro aan import van Amerikaanse energie en er werd recent gesproken over een veel hoger bedrag van 214 miljard euro per jaar als politiek signaal om een handelsconflict te vermijden.

Analisten wijzen echter op praktische beperkingen. De energiemarkt is grotendeels vrij en commerciële partijen kiezen zelf hun leveranciers; lange termijncontracten en hogere prijzen op andere markten bepalen vaak de richting van handel. Bovendien neemt het gasverbruik in Europa geleidelijk af, waardoor extra Amerikaanse LNG vooral ten koste gaat van andere leveranciers. De Europese Commissie rapporteerde dat vorig jaar bijna 19% van de gasimport van Rusland kwam.

De EU heeft eerder toegezegd Russische olie en gas uiterlijk in 2028 te staken, maar uitvoering vergt politieke eenheid en nieuwe sancties — die ontbreekt nu nog. Hongarije en Slowakije staan bekend als tegenstemmers binnen de EU, waardoor druk van buitenaf mogelijk nodig kan zijn om overeenstemming te bereiken. Bruegel‑analist Ben McWilliams noemt de genoemde importcijfers “belachelijk” en vermoedt dat ze vooral politieke sturing zijn; echte groei van Amerikaanse importen is eerder beperkt.

Er zitten geopolitieke en klimaatrisico’s aan het vervangen van Russische door Amerikaanse energie. Mathieu Blondeel (VU) waarschuwt dat vergroting van de afhankelijkheid van één leverancier Europa kwetsbaar maakt voor politieke druk: “De VS is steeds meer een wispelturige partner.” Ook klimaatbelangen lopen gevaar: LNG veroorzaakt door vloeibaarmaking en transport relatief veel extra broeikasgasuitstoot vergeleken met lokaal gewonnen gas, en bedrijven tekenen nu vaak contracten voor decennia die haaks kunnen staan op EU‑doelen (EU‑streefwaarde genoemd: 90% minder uitstoot in 2040 ten opzichte van 1990).

De handelsovereenkomst van juli wijst bovendien op Amerikaanse druk richting versoepeling van Europese klimaat- en duurzaamheidsregels; de EU gaf aan te willen onderzoeken of er meer “flexibiliteit” mogelijk is rond rapportageverplichtingen, methaanreductie en een CO2‑heffing aan de grens. Blondeel noemt de formuleringen diplomatiek en waarschuwt dat het in de praktijk zal blijken of regelgeving daadwerkelijk wordt afgezwakt — maar hij vindt het opvallend hoe veel ruimte de EU lijkt te maken voor Amerikaanse economische en geopolitieke belangen.

Tenslotte: binnen de Trump‑administratie speelt klimaat weinig meer dan een bijzaak. Wright ontkent de ernstigste gevolgen niet, maar relativeert ze en noemt het streven naar netto‑nul in 2050 eerder een radicale ambitie. Dat vertrekpunt verklaart de nadruk op energiezekerheid en exportmogelijkheden richting Europa.