Kleine betalingsachterstand leidt tot buitensporige incassokosten
In dit artikel:
In Rotterdam heeft de kantonrechter een grote fitnessketen teruggefloten omdat die een klant met een achterstand van slechts €27,67 via de rechter aansprak. Door dagvaardingskosten, incassokosten en griffierecht liep de vordering op tot €295,78. De klant ontdekte de schuld pas bij ontvangst van de dagvaarding; eerdere e-mails en appberichten van de gemachtigde had hij aangezien voor phishing omdat ze niet duidelijk vanuit het bedrijf waren verzonden.
De rechtbank oordeelde dat de keten andere, klantvriendelijkere signalen had kunnen gebruiken — bijvoorbeeld een duidelijke melding in de app of een toegangssignaal bij binnenkomst — maar dat dit niet was gebeurd. De rechter matigde de hoofdsom met 20% vanwege schending van informatieplichten, wees de incassokosten af omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de verplichte veertiendagenbrief was ontvangen, en bepaalde dat de proceskosten deels voor rekening van de fitnessketen komen omdat de gekozen juridische route buitenproportioneel was.
De zaak illustreert hoe een klein openstaand bedrag door procedures en kosten buiten proportie kan groeien en benadrukt dat incasseren geen verdienmodel mag zijn. De overheid werkt aan maatregelen tegen zulke buitensporige incassopraktijken; de rechter stelde in deze uitspraak dat een gerechtelijke procedure het uiterste redmiddel moet blijven.