Klassieke filosoof legt de rode draad bloot tussen de Rode Lijn-demonstraties, Tata Steel, immigratie en het NOS-Journaal

dinsdag, 14 oktober 2025 (05:55) - Wynia's Week

In dit artikel:

In het SBS-programma De Oranjezondag (5 oktober) haalde mediacommentator Victor Vlam onverwacht de stoïcijn Epiktetos aan: het leven is te verdelen in wat wél en wat níet binnen onze macht ligt, en wie gelukkig wil zijn richt zich op het eerste. Vlam gebruikte beelden van de Rode Lijn-protestmars in Amsterdam — zo’n 250.000 deelnemers — om te betogen dat veel demonstranten hun energie verspillen aan zaken waar zij weinig invloed op hebben; hij noemde hun optreden deels narcistisch en zelfbevredigend. De columnist verwijst naar de klassieke Encheiridion van Epiktetos en kondigt aan dat die oude levensles, vandaag op commerciële tv, nog altijd relevant is.

De auteur zet die filosofische observatie tegenover het huidige economisch-politieke handelen van het kabinet. Bij IJmuiden staat een grote staalfabriek met een lange geschiedenis van staatsbetrokkenheid; sinds de privatiseringen in 1999 en daarna is het bedrijf uiteindelijk in Indiase handen terechtgekomen. Het kabinet maakte op het laatste moment 2 miljard euro vrij om Tata Steel te helpen de Nederlandse fabriek te moderniseren. Volgens berekeningen die in het artikel worden aangehaald komt dat neer op circa 250.000 euro subsidie per arbeidsplaats. Ter vergelijking wordt een vuistregel genoemd dat een asielzoeker over zijn levensloop ongeveer 800.000 euro zou kosten (volgens Jan van de Beek).

De schrijver vindt dit beleid tegenstrijdig: terwijl de overheid grote sommen belastinggeld inzet om arbeidsplaatsen te subsidiëren in een kapitaalintensieve sector, doet zij weinig om naar zijn oordeel ingrijpend te sturen op immigratie — iets waar de staat wél directe invloed op zou hebben. Als voorbeeld wordt geschetst dat bij instroom van 50.000 asielzoekers de toekomstige lasten op tientallen miljarden zouden uitkomen, en dat zulke keuzes niet bijdragen aan een gelukkiger toekomst voor volgende generaties.

Daarnaast bekritiseert het stuk de journalistiek: media vergroten extremen en geven onderwerpen veel meer aandacht dan hun daadwerkelijke politieke gewicht rechtvaardigt — vergelijkbaar met de vervorming van de Mercatorprojectie. Zo kregen de Rode Lijn-betogers veel zichtbaarheid, terwijl hun potentiële electorale impact beperkt zou zijn. Die voortdurende toestroom van nieuws, vooral over zaken waar de individuele burger weinig aan kan veranderen, werkt volgens de auteur ongelukkig makend; hij pleit daarom voor meer afstand nemen — in stijl van Epiktetos — en zelfs praktische maatregelen zoals een nieuwsloze dag per week op de publieke omroep om ‘nieuwsmorbiditeit’ tegen te gaan.

Kortom: de hoofdgedachte koppelt een oud-filosofische wijsheid aan actuele politieke en mediaontwikkelingen. Waar Epiktetos oproept tot focus op wat binnen je kracht ligt, ziet de auteur het Nederlandse beleid en de nieuwsverslaving als voorbeelden van verkeerd om te veel aandacht te besteden aan oncontroleerbare zaken en van het verspillen van middelen aan maatregelen die volgens hem onvoldoende doordacht zijn. Het slot bevat nog een oproep tot steun voor Wynia’s Week, de krant waarmee het opiniestuk verschijnt.