Kinderen moeten beter leren spreken en luisteren, vindt onderwijsinspectie
In dit artikel:
Een landelijke peiling van de onderwijsinspectie naar mondelinge taalvaardigheid (periode 2023–2024) laat zien dat kinderen aan het einde van de basisschool nu iets beter kunnen luisteren dan ongeveer vijf jaar geleden, maar minder goed spreken. Gespreksvaardigheid blijkt het grootste knelpunt: in het regulier basisonderwijs bereikt 69% van de leerlingen het vereiste minimale niveau, in het speciaal basisonderwijs 38% en in het speciaal onderwijs 35%.
De inspectie benadrukt dat mondelinge taalvaardigheid een basisvaardigheid is, vergelijkbaar met lezen en rekenen. Leerlingen die onder het minimum blijven hebben vaak een beperkte woordenschat, herhalen woorden en spreken minder vloeiend en verstaanbaar. Dat belemmert niet alleen schoolse prestaties maar ook deelname aan alledaagse gesprekken.
Hoewel leraren veel waarde hechten aan spreken — vaak gekoppeld aan leeslessen — vindt de inspectie dat scholen bewuster keuzes moeten maken in het curriculum zodat mondelinge vaardigheden structureel tijdens de hele basisschoolperiode aan bod komen. Ook is verdere professionalisering van leerkrachten nodig, zodat zij tijdig en effectief kunnen ingrijpen bij achterstanden. Beleidsmakers krijgen een rol toebedeeld: voorbeelden buiten school beïnvloeden wat kinderen in de klas laten zien. Toetsing kan docenten meer aandacht geven voor spreken, maar de inspectie waarschuwt dat toetsen een hulpmiddel zijn en geen vervanging voor doelgericht, kwalitatief goed taalonderwijs.