Kater in de Kuip: Oranje geeft zege tegen Polen volstrekt onnodig uit handen

In dit artikel:

Oranje speelde donderdagavond in De Kuip een wedstrijd tegen Polen die lang onder controle leek, maar toch in een 1-1 gelijkspel eindigde. Denzel Dumfries bracht Nederland vroeg op voorsprong met een kopbal uit een hoekschop van Memphis Depay — zijn vijfde treffer in zijn laatste zeven interlands — maar vlak na het uur strafte een enkele Poolse uitbraak een moment van onoplettendheid af. Rechtsback Matty (Matty/Mathew) Cash schoof vanaf afstand binnen; de VAR controleerde op buitenspel maar het doelpunt werd goedgekeurd.

Op het veld domineerde Oranje grotendeels: circa zeventig procent balbezit, het middenveldtrio Ryan Gravenberch–Frenkie de Jong–Tijjani Reijnders functioneerde goed en keeper Bart Verbruggen hoefde lange tijd weinig te doen. Aanvallend waren Cody Gakpo (voornamelijk in de eerste helft prominent en gevaarlijk) en Memphis Depay (vanaf het begin, nog steeds gedeeld Oranje-topscorer met 50 goals) belangrijke schakels. Robert Lewandowski keerde terug bij Polen maar kwam na ongeveer een uur niet meer van de bank; Virgil van Dijk en Jan Paul van Hecke beperkte zijn invloed.

Opvallend was dat acht van de elf basisspelers van Oranje in dezelfde buitenlandse competitie spelen: de Engelse Premier League — een hoogtepunt dat laat zien hoe zeer deze lichting naar het buitenland is uitgeweken vergeleken met het WK‑elftal van 2022. Toch leverde dat niet automatisch meer goals: eenmaal was een momentje van onachtzaamheid genoeg om een zege te verliezen.

De uitslag betekent dat Nederland zich nog moet blijven inspannen in de WK‑kwalificatie voor het toernooi in 2026 (Verenigde Staten/Canada/Mexico). Paniek is niet nodig: bij winst komende zondag in Kaunas tegen Litouwen blijft Oranje in een comfortabele uitgangspositie in de poule. In De Kuip maakten vooral de luidruchtige Poolse fans het verschil in sfeer nadat hun ploeg onverwacht een punt meenam.