Kartel sluit BBB en FVD uit van dagelijks bestuur Tweede Kamer - democratie in naam alleen
In dit artikel:
Het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer, het Presidium, is recentelijk samengesteld als een gesloten samenstelling van gevestigde fracties, waarbij nieuwe of kleinere partijen buiten de deur zijn gehouden. Volgens berichten van Caroline van der Plas en de BoerBurgerBeweging bestaat het Presidium uit D66, VVD, GL-PvdA, CDA, PVV en JA21; partijen zoals BBB, FVD, SP, PvdD en SGP zouden daardoor geen plaats krijgen.
De uitsluiting riep directe woede op bij BBB. Op X stelde de partij dat "democratie vraagt om brede vertegenwoordiging" en vicefractievoorzitter Henk Vermeer stuurde een brief naar Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV) met het verzoek de democratische balans te herstellen. De keuze valt extra rauw: BBB maakt deel uit van het demissionaire kabinet, en FVD is afgelopen periode flink gegroeid (van 3 naar 7 zetels), wat volgens critici moet meewegen bij representatie in bestuurlijke organen.
De kern van de kritiek is dat het Presidium veel invloed heeft op de spelregels van de Kamer — het bepaalt procedures, orde, agenda en de praktische uitvoering van het parlementaire werk — en dat uitsluiting dus neerkomt op macht concentreren. Tegen die achtergrond wordt de samenstelling gezien als symptoom van een politiek "kartel" dat nieuwe bewegingen en kiezers buiten het bestuurlijk centrum plaatst. Kritieken wijzen op hypocrisie: partijen die retoriek voeren over inclusiviteit zouden nu juist selectief handelen.
Het artikel karakteriseert deze ontwikkeling als structureel machtsbehoud: gevestigde partijen zouden regels gebruiken om hun positie veilig te stellen en het contact met grote groepen kiezers verder te verzwakken. Dat leidt volgens tegenstanders tot verlies van vertrouwen in de politiek en het gevoel dat sommige kiezers systematisch worden gemarginaliseerd.
Kortom: de recente samenstelling van het Presidium in Den Haag heeft een discussie opgelaaid over representativiteit en machtsverdeling in de Tweede Kamer. Voorstanders van inclusie zien in de beslissing een bevestiging van een gesloten bestuurscultuur; tegenstanders waarschuwen dat dit de kloof tussen burger en bestuur vergroot en de legitimiteit van parlementaire besluitvorming aantast.