Kabinet strooit met miljarden voor woningbouw - maar gewone Nederlanders schieten er niets mee op
In dit artikel:
Demissionair minister Mona Keijzer en collega’s Robert Tieman en Thierry Aartsen kondigden recent een pakket aan waarmee het kabinet €2,5 miljard bestemd voor infrastructuur rond woningbouw en €877 miljoen voor gebiedsontwikkeling vrijmaakt — in totaal gekoppeld aan een ambitie van 273.000 extra woningen. De middelen zijn bedoeld voor bereikbaarheid: wegen, fietspaden, tramlijnen en tunnels die nieuwe wijken moeten ontsluiten, vooral geconcentreerd in de Randstad (Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Den Haag).
De aankondiging oogt groots, maar de kritiek is scherp: het gaat vooral om investeringen in randvoorwaarden, niet direct in de feitelijke bouwproductie. Al jaren krijgt Nederland miljarden voor plannen, studies en infrastructuurprojecten, terwijl de jaarlijkse nieuwbouwproductie de gewenste 100.000 woningen niet haalt. In de praktijk komen er nog geen 70.000 woningen per jaar bij, en veel daarvan zijn voor starters en gezinnen onbetaalbaar. Bovendien erkent het kabinet zelf dat het grootste deel van de aangekondigde 273.000 woningen pas na 2030 gerealiseerd zal zijn, waardoor de huidige woningnood de komende jaren blijft voortbestaan.
Een ander terugkerend bezwaar is de geografische focus. Ondanks bewoordingen over “spreiding over het hele land” gaan de middelen vooral naar stedelijke projecten in de Randstad. Regio’s als Drenthe, Twente en Zeeland — waar woningkrapte en betaalbaarheidsproblemen even nijpend kunnen zijn — zien weinig directe voordelen en worden verwezen naar later ‘bestuurlijk overleg’. Daardoor dreigt het beleid vooral de behoefte van kopers in dure nieuwbouwprojecten te bedienen, terwijl bewoners in krimp- en plattelandsgebieden weinig perspectief krijgen.
Op inhoudelijk niveau ontbreekt in het pakket elke garantie dat de nieuw te bouwen woningen betaalbaar zullen zijn. Termen als “gebiedsontwikkeling”, “leefkwaliteit” en “toekomstbestendig” klinken ambitieus, maar worden door critici gelezen als code voor hoogwaardige, dure projecten zonder expliciete reserveringen voor betaalbare huur of koop. Kortom: plannen en infrawerkzaamheden houden geen direct antwoord klaar voor mensen die nu zonder dak zitten of voor wie starterswoningen onbereikbaar zijn.
De kritiek wijst ook op structurele knelpunten die met extra geld alleen niet worden opgelost: complexe regelgeving (zoals stikstofregels), lange vergunningstrajecten, beperkte bouwcapaciteit, hoge grond- en bouwkosten en planologische procedures. De auteur van het stuk pleit daarom voor andere prioriteiten: geen extra fondsjes en pilots, maar beleidskracht die daadwerkelijk knelpunten verwijdert en snel betaalbare woningen oplevert.
Conclusie: het kabinet presenteert een forse investering in infrastructuur rond woningbouw met een aansprekend totaal van 273.000 woningen, maar waarschuwt en kritiek laten zien dat zonder maatregelen voor betaalbaarheid, vereenvoudigde regelgeving en versnelling van bouwproductie veel van die beloften vooral politieke retoriek zullen blijven — mooie kaarten en persberichten zonder dat er voor tienduizenden woningzoekenden daadwerkelijk een thuis bij komt.