Kabinet moet erkennen dat Haagse rellen 'extreemrechts geweld' waren, vinden partijen

dinsdag, 23 september 2025 (20:17) - Het Parool

In dit artikel:

Na de rellen zaterdag in Den Haag voeren vooral D66 en GroenLinks-PvdA de aanval op de PVV: die partij zou met felle protesten tegen asielzoekerscentra de volkswoede hebben aangewakkerd. In een Tweede Kamerdebat probeerden D66’er Jan Paternotte en anderen het kabinet ertoe te bewegen duidelijk te zeggen dat het om extreemrechts geweld ging, maar minister van Justitie Dilan Yesilgöz-Zegerius (VVD) en minister Foort van Oosten hielden de beoordeling bij het Openbaar Ministerie en de rechter. Zij wilden niet speculeren over motieven van de relschoppers.

Paternotte verwees naar een eerdere situatie waarin het kabinet vorig jaar wél snel sprak van antisemitisme na aanvallen op Joden in Amsterdam en betoogde dat dezelfde duidelijke taal nodig is als het om extreemrechts gaat. VVD-minister Eelco Heinen noemde de relschoppers eerder hooligans en distantieerde het geweld van politiek, een nuance die binnen het kabinet tot verschil van mening leidde. Paternotte klaagde dat het land leiderschap mist en dat politieke uitspraken invloed kunnen hebben op geweld van extreemrechts.

De PVV reageerde verontwaardigd; Kamerlid Emiel van Dijk en leider Geert Wilders ontkennen verantwoordelijkheid en noemen het ongegrond om hen het geweld te verwijten. GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans en ChristenUnie-leider Mirjam Bikker drongen aan op het benoemen van achterliggende motieven, terwijl Volt-leider Laurens Dassen waarschuwde dat inconsistentie het vertrouwen in de rechtsstaat schaadt.

Andere partijen geven wisselende verklaringen: BBB’s Caroline van der Plas bestempelde de dadergroep als voetbalhooligans en legde de nadruk op falend lokaal draagvlak bij besluitvorming over azc’s. JA21’s Joost Eerdmans erkende dat woorden mogelijk gevolgen kunnen hebben, maar hield vast aan persoonlijke verantwoordelijkheid voor taalgebruik.

Kort: het debat legt scherpe politieke tegenstellingen bloot over de oorzaken van de Haagse onrust en over de vraag of en hoe politici extremistisch geweld moeten benoemen. De verdeeldheid binnen kabinet en Kamer toont de spanning tussen juridische terughoudendheid en roep om politieke duidelijkheid.